|
KRISHNAMURTI: LAAT HET VERLEDEN LOS
TIJD IS DE INTERVAL TUSSEN DENBEELD EN HANDELING Ik kom in de verleiding een verhaal
aan te halen over een groot discipel die naar God ging en verlangde in de waarheid
onderwezen te worden. Deze arme God zegt: 'vriend, het is
zo warm vandaag, haal a.u.b. een glas water voor me'. De discipel gaat naar buiten en klopt
aan de deur van het eerste het beste huis dat hij ziet, en een schone jonge vrouw opent de
deur. De discipel krijgt haar lief, zij
trouwen en krijgen kinderen. Dan, op een dag, begint het te
regenen en het blijft regenen, regenen, regenen - de stromen zwellen, de straten zijn vol
water, de huizen worden weggespoeld. De discipel klampt zich aan zijn
vrouw vast, de kinderen op zijn schouders meedragend en als hij weggesleurd wordt, roept
hij uit: 'Heer, redt me', en de Heer zegt: 'waar is dat glas water waar ik om vroeg?'
Het is wel een toepasselijke verhaal,
omdat de meesten van ons denken in termen van tijd. De mens leeft in de tijd. Het uitvinden van de toekomst in zijn liefste spel om in te vluchten. Wij denken dat veranderingen in ons
zich na verloop van tijd zullen voltrekken, dat orde in onszelf stukje bij beetje
opgebouwd kan worden, dat er dagelijks iets aan toegevoegd kan worden. Maar de tijd dat er geen morgen is waarin we vreedzaam kunnen leven. We moeten ogenblikkelijk ordelijk
worden. Als er werkelijk gevaar dreigt,
verdwijnt de tijd, nietwaar? Dan wordt er onmiddellijk gehandeld.
Maar we zien het gevaar van vele
onzer problemen niet en daarom vinden we de tijd uit als middel om ze te overwinnen. De tijd is een misleider, want hij
helpt ons op geen enkele wijze verandering in onszelf teweeg brengen. De tijd is een beweging, die door de
mens verdeeld is in verleden, heden en toekomst en zolang hij hem verdeelt, zal hij in
conflict zijn. Is iets aanleren een kwestie van
tijd?
Tenslotte hebben we na al deze
duizenden jaren nog niet geleerd dat er een betere manier van leven is dan elkaar haten en
doden. Het is zeer belangrijk het probleem
van de tijd te begrijpen, als we dit leven, dat mede door ons toedoen zo monsterachtig en
zinledig is, willen oplossen. Eerst moeten we begrijpen dat we de
tijd alleen kunnen bekijken met die frisheid en argeloosheid van geest, waar we het al
eerder over hadden. We zijn verbijsterd door onze vele
problemen en verdwalen in die verbijstering. Wat doet men nu eerst als men
verdwaald is in een bos? Men blijft staan, nietwaar? Men blijft staan en kijkt om zich
heen. Maar hoe verwarder en verloren we in
het leven staan, hoe meer we rond jagen: zoekend, vragend, eisend, bedelend. Het eerste wat we dus moeten doen,
als ik het zeggen mag, in innerlijk volkomen stil blijven staan. Wanneer je dit innerlijk,
psychologisch doet, word je geest heel vredig, heel helder. Dan kun je werkelijk dit probleem van
de tijd bekijken. Problemen bestaan slechts in de tijd,
bijvoorbeeld wanneer we iets niet volledig tegemoet treden.
Deze onvolledige ontmoeting schept
het probleem. Als we een uitdaging slechts
gedeeltelijk, fragmentarisch legeroptreden, of haar trachten te ontvluchten - dus als we
haar niet legeroptreden met complete aandacht - scheppen we een probleem. En dat blijft bestaan zolang wij het
niet onze volledige aandacht schenken, zolang we hopen het een dezer dagen op te
lossen. Weet u wat tijd is? Niet volgens het horloge, niet de
chronologische, maar de psychologische tijd? Tijd is het interval tussen denkbeeld
en handeling. Een denkbeeld dient kennelijk ter
zelf-bescherming; het is een notie van zekerheid. Handelen is altijd onmiddellijk, het
is niet iets van verleden of toekomst; handelen moet altijd in het heden zijn, maar
handelen is zo gevaarlijk, zo onzeker, dat we onszelf in overeenstemming brengen met een
denkbeeld, in de hoop dat het ons een bepaalde veiligheid zal schenken. Bekijk dit vooral in jezelf. Je hebt een denkbeeld over wat goed
of verkeerd is, dan wel een ideologische opvatting over jezelf en de maatschappij en
volgens die idee ga je handelen. Daarom is de handeling in
overeenstemming met die idee, of nagenoeg, en daarom is er altijd conflict. We hebben dus het denkbeeld, het
interval en de handeling. In dit interval is in wezen het
denken.
Wanneer je denkt dat je morgen
gelukkig zult zijn, dan heb je een beeld van jezelf, dat een bepaald resultaat in de tijd
bereikt. Het denken zegt op grond van
observatie, van verlangen en het voortduren van dat verlangen, ondersteund door nog meer
denken: morgen zal ik gelukkig zijn. Morgen zal ik succes hebben. Morgen zal de wereld vol schoonheid
zijn. Zo schept het denken dat interval dat
tijd is. Wij vragen nu, kunnen wij de tijd
stopzetten? Kunnen we zo volledig leven dat er
voor het denken geen morgen is om aan te denken? Want tijd is smart. D.w.z. gisteren, of een duizend 'gisterens'
geleden, had je lief, of had je een metgezel die weggegaan is, en die herinnering blijft
en je denkt aan die genoegens en die pijn - je kijkt terug, wensend, hopend, betreurend;
dus het denken, dat er steeds weer mee bezig is, kweekt datgene, wat we smart noemen en
bestendigt de tijd. Zolang er dit interval is, dat door
het denken gekweekt wordt moet er smart, moet er een voortduren van angst zijn.
Men vraagt zich dus af: kan er een einde komen aan dit interval? Indien je zegt: zal het ooit eindigen?' Is het al een denkbeeld, iets dat je graag wilt bereiken, en daardoor heb je weer zo'n interval en ben je weer gevangen.
|