|
OSHO: JAREN VAN VOORBEREIDING
ARMOEDE - RIJKDOM De visie omtrent armoede en rijkdom
staat centraal in Bhagwans(Osho's) beschouwingen. Als probleem is materiële armoede nooit tot een oplossing gebracht. Jezus, zo heeft hij eens aangegeven, noch Boeddha wisten er raad mee. Armoede is altijd een probleem van de
mensheid geweest en... is het gebleven. Ze heeft nu een huiveringwekkende
omvang aangenomen en dat geeft wel aan dat een nieuwe visie dringend noodzakelijk is. Het is niet relevant of Jezus wel of
niet een leven van armoede zou hebben geleid of heeft gewenst en evenmin of hij werkelijke
armoede tot een spiritueel symbool heeft verheven. Het is wel zo geïnterpreteerd. Dit omarmen van de armoede als
spiritueel symbool, zeker in het Christendom, is een rampzalige visie gebleken.
Vanaf zijn vroegste uitspraken ligt
bij Bhagwan(Osho) het volle accent juist op rijkdom, op kapitaalvorming, wetenschap en
technologie. Reeds vroeg nam hij in India afstand
van het Gandhi-socialisme, dat zich tegen wetenschap en technologie had gekeerd. Hij bekritiseerde het fel omdat deze
vorm van socialisme geen rijkdom maar slechts armoede kon verdelen. Men zou Bhagwans(Osho's) visie
omtrent armoede kunnen samenvatten met de woorden van Kooten en de Bie: 'geen gezeik,
iedereen rijk'.
Het is hem altijd te doen geweest om
het "vernietigen van het fenomeen armoede zelf "op deze planeet en nooit 'om het
helpen van arme mensen'. Dat is de afgelopen eeuwen al
voldoende gedaan en gepropagandeerd en het heeft niets geholpen. Het heeft de problemen alleen maar
groter gemaakt. Dit is zeker een van Bhagwans(Osho's)
meest aangevochten beschouwingen geworden. Als wij armoede niet blijven
bestrijden - zo stelt men - sterven nog meer miljoenen. Bhagwan(Osho)
stelt echter dat iedereen mag blijven helpen, maar dat het "geen" fundamentele
oplossing biedt. (Dit is ook de visie van Krishnamurti). Als men de wereldbevolking tot een
kwart zou verminderen (met behulp van de wetenschap der anticonceptie is dat nu mogelijk),
en de groei van de wetenschap, technologie en kapitaalvorming zou bevorderen, is het in
principe mogelijk te komen tot een rijke mensheid. Met nadruk heeft hij gesteld, dat
vele godsdiensten ofwel een premie op armoede hebben gesteld, ofwel de arme mens hoop
hebben gegeven in die zin dat men zijn armoede op de een of andere manier als spiritueel
lonend voorstelde, iets wat later in de hemel beloond zou worden. Men werd rijk in het hiernamaals, in
het paradijs, maar "nooit" hier. Men zong halleluja, harpspelend op
een wolk in de hemel, maar nooit op aarde. Hier kon dat leven van overvloed,
uiterlijk zowel als innerlijk niet zijn. De arme mens zal in de hemel komen,
de rijke zal nog niet de opening van de naald vinden. Natuurlijk weten velen dat dit niet
de juiste interpretatie kan zijn van Jezus' woorden. Met 'armen van geest' zijn de
onschuldigen bedoeld, zij die zich niet wentelen in kennis, maar een totaal ander
bewustzijn in de zin van Goddelijke Onwetendheid (Divine Ignorance) verwerkelijken. Armoede eeuwenlang tot spiritueel
symbool verklaren beschouwt Bhagwan(Osho) als de meest destructieve benadering van het
probleem der armoede. Het bestendigt een kankergezwel van
de mensheid. Armoede ontmenselijkt de mens en
ontneemt hem tevens iedere mogelijkheid om te komen tot "de houding van onderzoek, in
een leven van overvloed." Alleen dat laatste kan tot werkelijke
en volwassen religiositeit voeren. Indien een mens rijk is, in de zin
dat hij zijn behoeften kan bevredigen en bezit kan verwerven, komt hij veel sneller tot
een diepe onvrede die dan de aanzet kan vormen tot het nader onderzoeken van zijn
"gebondenheid aan bezit en gehechtheid aan al het manifeste." Daar gaat het om. Hij wordt, juist in zijn rijkdom en
overvloed, gedwongen nieuwe en existentiële vragen te stellen. Wil die volwassen religiositeit,
massaal op aarde doorbreken, dan zullen wij eerst moeten afrekenen met het verheerlijken
van armoede. (Evenzo met het verheerlijken van de ascese). Het is de rijke mens die juist in het
Westen aan die religiositeit, in de zin van zelf-overstijging, als luxe kan toekomen. Alleen de rijke mens, die ontdekt dat
rijkdom uiteindelijk geen menselijkheid betekent, kan door zijn materiele overvloed
heenzien en dan in een diepe existentiële crisis geraken. Dat kan het begin worden van
werkelijke ego-trancendentie. Daarom heeft Bhagwan(Osho) in alle
toonaarden aangegeven dat, wil de mensheid een kwantumsprong in bewustzijn als definitie
van het werkelijke religieuze overwegen, (het religieuze dus zonder religie) wij op aarde
in de eerste plaats "rijkdom moeten scheppen" en die rijkdom moeten verdelen. Dat is de enige mogelijkheid.
Een arm mens moet eerst de
hiërarchie van zijn behoeften bevredigen. Dit aspect van Bhagwans(Osho's) visie is
overeenkomstig met dat van Abraham Maslow. Alleen als materiele en emotionele
behoeften zijn bevredigd kan de mens toekomen aan de laatste en de grootste luxe, het
overstijgen van het ego. Het is die context dat de mens
toekomt aan zijn meta- of transcendente behoeften. Dan wordt de mens dorstig naar
Waarheid en kan hij ook gevoelig worden voor een levende bron van Waarheid. Met een lege maag en een ellendig
leven vol verschrikkingen gebeurt dat niet. Dat betekent natuurlijk niet dat geen
enkel arm mens de weg van zelf-overstijging zou kunnen vinden en een Verlichte zou kunnen
worden. Maar... die ontwikkeling is uiterst
zeldzaam. Die intelligentie bij een mens in
behoeftige omstandigheden komt weinig voor. In het algemeen kan men zeggen dat
mensen in diepe armoede, honger en ellende, koppig de troost van godsdienst blijven
vragen. Men vraagt niet naar een volwassen
bewustzijnsweg, kan haar niet ontdekken. Arme mensen vragen ook niet om Bach of Beethoven. Daarom is de troost voor het
groeiende leger armen altijd het opium van de godsdienstige (en politiek!) ideologieën,
met hun verschillende vormen van geloof geweest. Niet voor niets heeft het Christendom
zoveel arme mensen kunnen bekeren. In India piekert niemand met enige
materiële welstand erover om Hindoeïsme of Boeddhisme in te ruilen voor het Christendom. Maar des te armer, des te meer
kinderen die niet te vreten hebben, des te meer kans is er voor dat Christendom. Ze krijgen van de missionaris de
kruimels van het charitatieve hulpbetoon, het ziekenhuis en de opvang door zuster Teresa,
die er de Nobelprijs voor krijgt. Ondertussen wort het leger van de
armen steeds groter. Op deze overbevolkte aarde sterven
miljoenen thans van de honger en vragen steeds meer opium. Dat is een vicieuze cirkel. Bhagwans(Osho's) visie is dat armoede daarom door de machthebbers altijd is gehandhaafd, omdat men er belang bij had. Politici en priesters weten zeer
goed, dat zij stemmen en lidmaten van godsdienstige organisaties blijven behouden (en
winnen) indien het leger van de armen zo groot mogelijk blijft. Rijke mensen ontwikkelen geheel
andere behoeften, seksuele bevrediging is niet langer hun enige troost, ze werken niet
meer mee aan de bevolkingsexplosie, zijn minder gemakkelijk te manipuleren en onttrekken
zich dus gaandeweg aan de macht van de politici en priesters op hen uitoefenen. Ze worden ook minder gevoelig voor geloofssystemen en zijn beslist niet van plan halleluja te zingen over een toekomstig verblijf in de hemel. Ze ontwikkelen kritische vermogens en
kunnen zich zo een weg banen tot het uiteindelijke kritische onderzoek dat deel is van de
meditatieve weg.
|