|
OSHO: GEEN WATER GEEN MAAN
DE GELEERDE EN DE DOMME Er zijn twee soorten mensen nodig om
een tempel te beheren: een geleerde en een heel domme. Zo worden alle tempels beheerd - twee typen mensen: de geleerden die priester zijn geworden en de dommen die hem volgen. Zo wordt elke tempel in stand
gehouden. Dit zijn dus niet zomaar verhalen:
het zijn aanwijzingen voor bijzondere feiten. Als domme mensen van de aarde
verdwijnen zullen er geen tempels meer zijn. Als geleerde mensen van de aarde
verdwijnen, zullen er geen tempels meer zijn. Om een tempel in stand te kunnen
houden is dualiteit vereist. Daarom kun je God niet in een tempel vinden, want je kunt hem niet in de dualiteit vinden. Tempels zijn uitvindingen van slimme mensen om de dommen uit te buiten. Alle tempels zijn uitvindingen van knappe uitbuiters. Zij zijn de priesters geworden. Priesters zijn de slimme mensen, zij
zijn de grootste uitbuiters en ze buiten je zodanig uit dat je zelfs niet tegen hen in
opstand kunt komen. Ze buiten je uit voor je eigen bestwil. De priesters zijn de slimste omdat
zij theorieën uit niets spinnen. Het is werkelijk geweldig! Al die theologen, alles wat ze
geschapen hebben. Er is schranderheid voor nodig om
religieuze theorieën te scheppen. En zij scheppen zulke bouwwerken dat
het voor de gewone man bijna onmogelijk is om ze binnen te gaan.
En door hun aparte taalgebruik en hun
technische termen kun niet je begrijpen wat ze zeggen. En als je het niet kunt begrijpen,
denk je dat ze heel diepzinnig zijn. Steeds als je iets niet kunt
begrijpen denk je dat het erg zal diepzinnig zijn - het gaat buiten je om! Let wel! Boeddha spreekt in een heel gewone
taal die door iedereen verstaan kan worden. Het is niet de taal van de priester.
Jezus spreekt in kleine
gelijkenissen, iedere ongeletterde kan ze begrijpen. Hij hanteert nooit enig religieus
taalgebruik. Mahavir spreekt en verspreidt zijn
leer in de taal van de gewoonste en eenvoudigste mensen. Mahavir en Boeddha gebruiken nooit
het Sanskriet, nooit! Want Sanskriet was de taal van de
priester, van de Brahmaan. Sanskriet is de ingewikkeldste taal.
De priesters hebben het sanskriet zo
gekneed dat het ingewikkeld is geworden. Ze hebben het gepolijst en gepolijst. Het woord sanskriet betekent:
polijsting, verfijning. Ze hebben het tot zo'n hoogte
verfijnd dat je hen alleen kunt begrijpen als je heel geleerd bent: anders gaat het boven
je pet. Boeddha gebruikte de taal van de
mensen: het Pali. Pali was de taal van de mensen, van
de plattelandsbevolking. Mahavir gebruikte Prakrit: Prakrit is
de grove vorm van Sanskriet. Prakrit is de natuurlijke vorm van het Sanskriet. Zonder veel grammatica. Er is nog geen geleerde bijgekomen. Hij heeft de woorden nog niet
verfijnd waardoor ze het begrip van de mensen te boven gaan. Maar de priesters hebben het Sanskriet gebruikt en dat doen ze nog. Niemand verstaat nog Sanskriet, maar
toch gebruiken ze het, omdat hun hele afhankelijk is van een kloof en niet van een brug -
alleen afhangt van het scheppen van een kloof. Als de gewone man kan begrijpen wat
ze zeggen zijn ze verloren. Want ze zeggen niets.
|