|
OSHO: EEN TUIN DER LUSTEN !
GODSDIENSTEN EN TRADITIES Ook de diverse godsdiensten en religieuze tradities zijn door Bhagwan(Osho) te hooi en te gras ondergebracht in het schema van de zeven lichamen. Zoals reeds opgemerkt in de inleiding
van Bhagwan(Osho) over de diverse godsdiensten niet tot theologische discussiepunten
maken. Bhagwan(Osho)
gebruikt de begrippen en termen om te zeggen wat hij kwijt wil. Hij plaatst de leer van Mahavira
evenals die van Gurdjieff met betrekking tot het doel van hun werkzaamheid op het niveau
van het vijfde lichaam. In deze leringen wordt gestreefd naar
een geestelijke eenwording tot op het niveau van de atman. Ook Pantanjali die hij soms een
Einstein in het spirituele noemt, heeft een systeem dat voert tot het vijfde niveau, zij
het dat hij neigt naar het zesde, het religieuze. Hetzelfde geldt voor iemand als
Aurobindo. Over de veda's, de upanischaden en de
bijbel zegt Bhagwan(Osho), dat ze gericht zijn op het zesde lichaam. Alleen Boeddha en Lao Tse hebben
daarnaast nog geprobeerd iets te zeggen over het niveau van het zevende lichaam. Hiermee is niet gezegd dat de
anderen, zoals Gurdjieff niet geweten zouden hebben wat er achter het vijfde lichaam was,
maar hun methode was er niet op gericht. Bhagwan(Osho)
heeft over de meest uiteenlopende tradities lezingen gehouden; over Jezus, maar ook over
de soefi's; over de Bauls in Bengalezen, maar ook over Heraklitos; over het taoïsme en
over het boeddhisme; en last but not least ook over het tantrisme. In latere lezingen heeft hij gezegd dat al deze toespraken bedoeld waren om de mensen uit verschillende tradities te kunnen aanspreken.
Toen zijn communes echter gevestigd
waren, was dit niet langer nodig en kon hij al deze tradities als hinderpalen voor de
werkelijke, Authentieke religiositeit terzijde
schuiven. Al de oude religieuze tradities zijn
gebaseerd op angst. De mensen zijn bang om alleen gelaten
te worden, ze hebben iemand nodig om hen te beschermen. Op het moment echter dat men op
zichzelf durft te vertrouwen, is God weg: 'You will laugh at the whole concept of God'. Het lijkt me dat Bhagwan(Osho) in
zijn latere lezingen, waarin hij de eerder zo vriendelijk besproken tradities vernietigend
terzijde schuift als het ware de medaille heeft omgedraaid. Eerst de diepere waarheid in alle
tradities, vervolgens de onzinnigheid van al die tradities. Desalniettemin blijft de boodschap
die erin doorklinkt in beide gevallen hetzelfde: 'Vandaar dat ik zeg dat mijn religie
de eerste religie is, die de mens in zijn totaliteit neemt, in zijn natuurlijkheid en de
mens in zijn geheel accepteert zoals hij is. En dat is wat heilig voor mij
betekend - niet iets heiligs, maar iets wat aanvaard is in zijn heelheid (wholeness)' Het is de dualiteit waarin de
geconditioneerde mens leeft, die telkens in de war gebracht wordt door paradoxale
uitspraken. Alleen in de eigen
proefondervindelijke ervaring kan men deze paradoxaliteit te boven komen. Eerder, toen hij het 'concept van
God' nog niet verwierp, heeft Bhagwan(Osho) gezegd dat er twee soorten van religie zijn:
de ene soort veronderstelt God als 'boven' en de andere soort veronderstelt God als
'beneden'.
In beide gevallen zal de energie
respectievelijk neerdalen of opstijgen. Tegenwoordig kan men het beste de
laatste zienswijze volgen omdat het de verantwoordelijkheid legt bij het individu, aldus
Bhagwan(Osho). 'De godsdiensten die gebed aanbevelen
zijn die welke aannemen dat God boven is (...) De enige mogelijkheid is dan om Hem
op te roepen om naar beneden te komen. Die religies daarentegen, die
geloofden dat we moeten opstijgen binnenin onszelf, dat er in onze wortels iets ligt te
slapen, wat alleen zal ontwaken door onze eigen inspanningen, die religie is keerden zich
af van gebed en wendden zich tot meditatie. De weg van de bhakta, de
aanbidder die God boven zich aanwezig acht is een omweg vergeleken met de weg van
meditatie, voegt Bhagwan(Osho) eraan toe. Het verschil kan worden samengevat
als het verschil tussen meditatie en gebed. Het gebed, de verering, de houding
van bhakti betekent een eeuwige scheiding tussen God en mens. Daarom kan via de weg van bhakti
het vijfde lichaam niet bereikt worden omdat daar alle dualiteit eindigt. In zijn bespreking van het 'tantrische
pad' maakt Bhagwan(Osho) een onderscheid tussen meditatie en aanbidding. Het gaat hier om het verschil tussen het boeddhistische tantrisme en hindoeïstische tantrisme: in het boeddhistische tantrisme komt men door meditatie, door intelligentie tot een overstijgen van de 'mind'. God is hier overbodig. In het hindoeïstisch tantrisme is er
sprake van een liefdevolle relatie tussen de aanbidder en Siva. Maar in beide gevallen wordt
uiteindelijk de dualiteit overstegen door de eenwording van de 'zoeker', hetzij met de
'leegte', sunya, hetzij met de 'beminde' in de relatie van pure liefde. Op dat moment lossen 'ik' en 'gij' op
in elkaar. Dit laatste is van belang omdat het
duidelijk maakt dat het in de leer van Bhagwan(Osho) zeker niet de bedoeling is dat de
leerlingen hem op een bhakti wijze vereren.
De 'love affair' die men met Bhagwan(Osho)
kan hebben is zo een onderdeel van een 'love affair' met het bestaan zelf en leidt tot de
oplossing van alle dualiteit. In feite brengt Bhagwan(Osho) het
verschil tussen de beide vormen van tantra terug tot het verschil van 'hoofd' en 'hart': 'Je moet het zo begrijpen: als liefde je aanspreekt, zal Shiva je aanspreken en dan zal 'Het boek der geheimen' je tantra bijbel zijn. Als meditatie je aanspreekt, zal
Saraha je aanspreken. Het hangt van jou af. Beide zijn goed, beide gaan op dezelfde reis. Met wie je zou willen meereizen is je
eigen keuze. Als je alleen kunt zijn en vol zegen,
dan moet het Saraha zijn; als je niet vol zegen kunt zijn: wanneer je alleen bent en je
zegen (bliss) komt alleen in relatie met anderen, dan moet het Shiva zijn. Dit is het verschil tussen hindoeïstisch en boeddhistisch tantrisme.
|