|
OSHO: JAREN VAN VOORBEREIDING
HET CONCEPT "GOD" Het concept 'God' met zijn
associaties in de zin van 'Schepper', 'Bestierder', 'Persoon', 'Ander', 'Object buiten
mij', heeft een verwoestende invloed op de mensheid gehad. 'God', zo stelde Bhagwan(Osho), 'is
de grootste misdaad'. De uitlatingen van Nietzsche 'God is
dood... en de mens is thans vrij', had geen enkele uitwerking. De mens werd niet vrij. Hij bleef aan God gekluisterd. Het concept bleef deel van zijn
collectieve onderbewuste, van de structuur van zijn bewustzijn. De uitlating van Nietzsche was ook
niet juist. 'God' is niet dood, want... hij heeft
nooit geleefd. Hij is er nooit geweest. Het is een fictie, een projectie, die
'de hemel' wordt ingeschoten en waarvoor men dan op de knieën valt. Waarom is dit Godsconcept zo
vernietigend geweest? Waarom blijft het zijn werking
ontvouwen en wordt het nog altijd als bestseller in vele variaties verkocht? Uiteraard omdat de mens er behoefte
aan heeft.
Hij wil getroost worden, houvast
hebben, het is de steun en toeverlaat in het overweldigende mysterie van dit leven en de
absurditeit van zijn gebondenheid aan lichaam en geest. Het denkbeeld 'God' als een
substantief, als Schepper, Grote Leider, marionettenspeler die aan de touwtjes trekt,
blijft de mens echter fixeren in een infantiele en minderwaardige positie. (Afgezien van het feit, dat de mens
ook letterlijk 'inferieur' en een 'zondaar' wordt genoemd.) De bron van alle bidden, van het
'vragen aan God' is de fictie 'Vader' die de mens onvolwassen en blijvend in de greep van
godsdienstige leiders houdt. Mensen willen verantwoordelijkheid
delegeren om zich zo beschermd en geborgen te weten. Aan het Godsconcept zit dus een
afhankelijkheidsstructuur vast, die de mens is blijven kenmerken. Deze afhankelijkheidstructuur komt niet alleen tot stand omdat het kind via zijn geboorte een afhankelijk wezen is en gedurende vele jaren in een afhankelijksverhouding met zijn ouders leeft - om zo te overleven. De structuur zit dieper. Ze is deel geworden van een patroon,
waarin de menselijke hersenen sinds duizenden jaren gevangen zijn. Het concept 'God' heeft
afhankelijkheid en onrijpheid bevestigd en bestendigd. Deze onrijpheid heeft grote
consequenties gehad. Weinig mensen zijn avonturier
geworden, betrokken geraakt in hartstochtelijke onderzoek van de eigen geest. Weinigen zijn de zoektocht naar
Waarheid begonnen. Dat heeft men aan de 'Grote Geesten',
de begenadigden overgelaten. Aan Boeddha, Eckehart, Franciscus of
aan hen die de zoektocht op z'n minst overwogen.
De God gelovige mens is passief in
kerk, tempel, of moskee blijft zitten, waar hij geïndoctrineerd wordt met allerlei
denkbeelden en geloofsartikelen. Twijfel en scepsis zijn daar taboe. Gevangen in de traditie waarin men is
opgevoed wenst men niet dwars tegen de stroom der 'cultuur' in de eigen weg te gaan. Men wacht op 'Godot' - die nooit zal
komen. Deze mens, gekenmerkt door
afhankelijkheid, zoekt altijd een leider. Altijd zal hij iemand toestemming geven een
leider over hem te zijn. Zo niet 'God', dan wel Adolf Hitler. Zo niet Hitler, dan wel Stalin, een andere politicus en uiteraard ook een Paus, een bisschop, pastoor, Rabbijn, Hindoe-priester of Ayatollah. De ego- en afhankelijkstructuur
zelve, mede uitvloeisel van het concept 'God', is verantwoordelijk voor de bereidheid tot
ideologische beïnvloeding en indoctrinatie door leiders. Deze onrijpheid en afhankelijkheid is
het kenmerk van de egopositie welke de mens is blijven kenmerken. Dit geldt overigens ook voor de
atheïst.
De theïst die gelooft in 'God' en de
atheïst die tegen dit concept in opstand komt - zij blijven beiden in een infantiele (of
adolescente) positie. Dit betekent dat ook de atheïst in
zijn protest, slachtoffer blijft van God-bemiddelaars, die het op deze planeet voor het
zeggen hebben. Ook de atheïst blijft aan de ficties
en machthebbers (als vertegenwoordigers van de God-fictie) in zijn protest gebonden. Waar het op neer komt is dat 'God'
als entiteit het ego in stand houdt, een ego dat zich altijd tot een ander, een superieur
ego wendt dat dan ergens in het centrum van het universum zetelt. Daar zit de kern van de stagnatie in
de groei tot een volwassenheid welke absoluut noodzakelijk is om ruimte te geven aan
zelf-trancendentie als de essentie van het religieuze. In dit verband enige opmerkingen over
de rol van de Verlichte Meester. Het is opvallend dat Bhagwan(Osho)
gedurende de eerste jaren, in feite tot de periode van zijn zwijgen in Oregon toe, de rol
speelde van 'Verlichte Meester'. Werkelijke overgave en vertrouwen in
de Verlichte Meester is inderdaad een transformerend beginsel van de hoogste orde. Weinigen zijn echter in staat tot die
echte overgave en vertrouwen te komen. De meeste mensen blijven overgave en
vertrouwen beleven als voortzetting van hun afhankelijkheid. Samen met zijn totale aanval op het
concept 'God' stelt hij tijdens de 'Rajneesh Bijbel' daarom ook zijn eigen rol aan de
orde. In deze publieke lezingen verlegt hij
het accent en komt tot formuleringen die telkenmale worden herhaald: 'Ik ben de gewone
mens. Het enige verschil tussen jullie en mij is, dat ik Ontwaakt ben'. Ik ben geen Messias, geen Profeet,
geen religieus leider, geen spiritueel gezagsdrager. Ik ben geen Meester, geen Goeroe,
geen Redder en jullie zijn geen discipelen of volgelingen. Ik ben geen 'schaapsherder' die
uitnodigt tot gebondenheid (en geborgenheid) en jullie zijn geen 'schapen'.
Die structuur is de grootste
belediging voor de waardigheid van de mens. Waarheid realiseert zich nooit in een
groep of collectief, ontvouwt zich nooit bij de mens die 'ergens bij wil horen'. Alleen in het totale alleen-zijn en
in hartstochtelijk onderzoek, een positie die de grootste volwassenheid vraagt, kan het
tot deze Realisatie komen. De mens zal, op zichzelf
teruggeworpen, pas tot transformatie van het bewustzijn kunnen komen, als hij de
afhankelijkstructuur met een ruk in het bewustzijn trekt en laat verdampen. Pas dan ontstaat de zelfstandige,
autonome mens, die niet meer toegankelijk en gevoelig is voor manipulaties en voor
ideologische beïnvloeding. Een dergelijk mens kent in de kern
toe geen leider meer, ook niet in spirituele zin. De situatie, later in Oregon
geschapen, werd zoals reeds vermeld door Bhagwan(Osho) duidelijk gebruikt als een
'teaching device'. Waar het om gaat is, dat Bhagwan(Osho)
een poging deed om, niet alleen de daar verblijvende sannyasins, maar de mensheid (of
althans een deel daarvan) te onderrichten in de diepte van de in ieder mens neergelegde
afhankelijkstructuur en haar diepe bron in de fictie 'God'. De planeet wordt bevolkt door mensen
die tot nu toe in de kern vierjarige kinderen zijn gebleven of mensen in adolescent
protest. Zij zullen dat blijven zolang 'God'
voor hen, bewust of onbewust, een hallucinatoire realiteit is. Als het concept 'God' verdampt, golft
er natuurlijk angst door de mens. Nu is hij volledig vrij maar ook absoluut
verantwoordelijk. Hij kan geen enkele
verantwoordelijkheid meer delegeren.
Alleen in die positie heeft hij de
mogelijkheid om te groeien naar die uiterste volwassenheid welke zelf-overstijging is. In een radicale revolutie van het
bewustzijn ontvouwt zich Waarheid of Goddelijkheid. Hij - de mens - is dan totaal verantwoordelijk voor deze existentie. Hij is... 'de Schepper'. Uit het bovenstaande volgt, dat de
bestaande godsdiensten, samen met haar vele sekten, moeten worden gezien als instituten
die de mensheid reeds duizenden jaren hebben geteisterd. Een van de grootste misdaden van deze
Godsdiensten is de gepredikte levennegativiteit, het verwijzen naar een hiernamaals en het
voortdurend naar voren brengen van het concept 'God'. Zij, die dit concept eeuwenlang
hebben aangeprezen zijn betrokken geraakt in een poging om de evolutie van intelligentie
c.q. bewustzijn en dus volwassenheid, met als hoogste uitdrukking zelf-overstijging te
blokkeren. Mensen zullen zich af moeten wenden
van alle kerken, tempels en moskeeën, van allen die trachten hen onder de laars van de
geïnstitutionaliseerde godsdienst te houden.
De nieuwe religiositeit is 'religie-loos'. 'Helaas,' heeft Bhagwan(Osho) eens
gezegd, 'moet ik het woord religiousness (religiositeit) nog gebruiken.' Waar hij op doelt heeft geen naam en
is in essentie de exploratie van de subjectiviteit en daarmee van het eigen bewustzijn. Werkelijke religiositeit is de gang
welke voert naar een transformatie van dat bewustzijn. De hoogste voleinding van de mens
ligt in het vinden van zijn diepste kern. Het is het zijn. Het wordt voortdurend door Bhagwan(Osho)
aangehaald als 'zichzelf zijn'. De begrippen 'innerlijkste kern'
(inner core) of 'diepste subjectiviteit' kunnen tot misverstand aanleiding geven. Ze suggereren een hoge graad van
verinnerlijking die tevens afwending van het leven in zijn manifeste vorm zou betekenen. Ze suggereren een vermijden en
afwijzen van het fenomenale en roepen het beeld op van de Oosterse Yogi, diep in zichzelf
verzonken, die van binnenuit naar het functioneren van zijn geactiveerde hogere hersenkern
zit te kijken en in de illusie leeft dat dit 'Waarheid' is. Hij laat de boel de boel, de wereld
is immers illusie. Het is duidelijk dat dit niet
de beschrijving is van de werkelijke Verlichte. De Yogi is iemand die weliswaar een
hogere evolutievorm van bewustzijn manifesteert, maar is blijven steken op een route die
vanaf het begin al verkeerd was.
'Innerlijkste kern' duidt op de
locatie, verwerkeling en stabilisatie van Getuigenbewustzijn (witnessing consciousness),
welke reeds een totaal andere bewustzijnvorm is. Ze is een permanent observerend Licht
(krishnamurti spreekt van 'choiceless awareness' of 'total attention') en deze eerste
sprong in bewustzijn is de overgang tot een totaal nieuwe ontwikkeling. Uiteindelijk kan
de mens komen tot de hoogste staat waarin de druppel d.w.z. de sensatie van scheiding,
hoe subtiel ook, is weggevallen. De druppel vloeit terug in de oceaan. De mens verliest zichzelf, één nu
met die oceaan. Het is een bewust niets en niemand
zijn, een totale vereenzelviging met een Transcendente Werkelijk (Goddelijkheid). Pas in die staat zijn Nirvana (Zijn)
en Samsara (de manifeste, fenomenale werkelijkheid) één. Dat laatste wordt in deze verwerkeling herkend als een modificatie van Transcendentaal Bewustzijn. |