|
OSHO: EEN TUIN DER LUSTEN !
HET DENKEN CREEERT DUALITEIT Krishnamurti (1895-1986) is vooral
bekend geworden door zijn weigering om als de aangekondigde nieuwe wereldleraar in het
kader van de TVN op te treden. Sedert de jaren dertig hield hij
regelmatig lezingen waarvan er een aantal werden uitgegeven. Zelf heeft hij vrij weinig
geschreven. Hij weigerde elke status en verwierp
het idee dat men wie dan ook moet volgen. In zijn lezingen legde hij er grote
nadruk op, dat men alles zelf moet onderzoeken, niets moet aannemen. In het gesprek met zijn gehoor
probeerde hij om stapje voor stapje de totale werking van de geest of het bewustzijn
zichtbaar te maken. De conclusie waartoe hij elke keer
weer kwam, was dat de mens met zijn denken de werkelijkheid probeert te omspannen, terwijl
het daar te enen male niet toe geëigend is. Het denken creëert dualiteit,
afgescheidenheid: een 'ik' komt te staan tegenover als het andere, de observeerder is
afgescheiden van het geobserveerde. Deze scheiding is de oorzaak van al
het kwaad en alle strijd. Niet alleen psychologisch, maar ook
op het niveau van de concrete wereldproblemen.
Deze problemen zijn een noodzakelijke
expressie van een in zichzelf verdeelde menselijke geest, die gevangen is in
geheugenpatronen en op grond daarvan verwachtingen schept voor de toekomst. Denken is tijd, zegt hij en
intelligentie is tijdloos. Een van de titels van zijn boeken luidt: de wereld dat ben jij. Evenmin als men wereldproblemen met
deeloplossingen fundamenteel kan veranderen, kan men zichzelf bevrijden uit zijn banale,
middelmatige geestesgesteldheid door enige methode of door enig geloof. Men moet in een keer, in een
ondeelbaar ogenblik het gehele spectrum van de geestesactiviteit doorzien en dat totale
gewaarzijn zal in een flits voorgoed een einde maken aan alle strijd en afgescheidenheid:
het ik als centrum is vervlogen. Typerend is dat K, die bekend was
door zijn a-religieuze, anti-autoritaire en uiterst sobere (maar niet ascetische!)
Levenshouding en die juist de laatste jaren weer meer in de belangstelling was gekomen,
zichzelf nooit aanduidde met 'ik'. Hij had het altijd over 'de spreker'
of 'wij'. Belangrijk voor ons betoog is de
beklemtoning van K. dat er geen enkel methode de mens geleidelijk tot de verlichting kan
voeren want, zo zegt hij, het is geen kwestie van tijd: men moet zien wat is, totaal en in
een keer. Dit zien wat is noemt hij
intelligentie.
Deze is tijdloos en ongelimiteerd. Het is een voortdurend 'leren', zonder 'kennis' vanuit het geheugen. Het geheugen is er natuurlijk wel,
maar heeft alleen een instrumentale functie. Het intellect is beperkt en gebonden
aan conceptualisering. Wie dus via een methode zich denkt te ontwikkelen is in feite bezig het geheugen steeds verder te conditioneren, 'kennis' te accumuleren.
Elke ervaring wordt in het geheugen
vastgelegd en dit brengt vervolgens het verlangen naar herhaling of vermijding ervan in
het bewustzijn. Angst, haat, verlangens zijn alle het
gevolg van het denken en men moet dit hele bewustzijnscomplex dus doorzien om ervan
bevrijd te raken. Eenmaal bevrijd is het bewustzijn zonder verleden, zonder toekomst. Het laat geen sporen na, 'als een
adelaar in zijn vlucht'. In dit bestek is het onmogelijk om
aan K's visie recht te doen, maar deze korte samenvatting lijkt me voldoende om enige
raakpunten met Bhagwans leer zichtbaar te maken. Bhagwan(Osho)
heeft vrij veel over K. gesproken en maakt soms gebruik van diens terminologie, vooral als
het gaat om de beschrijving van wat we de bewustzijnsstaat van de verlichte mens kunnen
noemen. Hij onderstreept de stelling van K,
dat het onderscheid tussen een 'waarnemer', van iets en het 'waargenomene' kan oplossen in
een totaal-'gewaarzijn' waarin de 'waarnemer' samenvalt met het 'waargenomene' en geen
enkele denkactiviteit een scheiding kan brengen. Denken steunt op herinnering,
conventies en conditionering van het bewustzijn. Het creëert een 'ik' tegenover al
het andere. Evenzeer beaamt Bhagwan(Osho) de
stelling van K, dat de sprong naar dit totale egoloze gewaarzijn tijdloos is en niet het
gevolg van welke oefening dan ook. Maar - en hier volgt de eerste
kritiek van Bhagwan(Osho) - hij zegt daarbij dat deze kwalitatieve bewustzijnssprong wel
voorbereid moet worden door methoden.
Er is een vermogen tot intensief
gewaarzijn nodig, dat opgebouwd moet worden door een proces van vele ervaringen en
oefeningen. Deze voorbereiding dient als een
'springplank' voor de grote sprong in het onbekende. Bhagwan(Osho)
noemt K. eendimensionaal: hij benadert de mensen alleen intellectueel, maar juist daardoor
verandert er nooit iets. De mensen blijven zoals ze al waren,
aldus Bhagwan(Osho). Een ander punt van kritiek op K. is diens afwijzing van de goeroe-rol. Hij is een goeroe tegen wil en dank: er zijn duizenden mensen die hem volgen en die zijn uitspraken tot hun 'geloofsleer' hebben gemaakt. Het effect blijft dus hetzelfde. K. is een prachtige ster, maar zal
altijd onbereikbaar blijven voor de meeste mensen. Bhagwan(Osho) neemt dus enkele centrale concepten van K. over, maar profileert zich tevens nadrukkelijk tegenover hem.
|