|
OSHO: WIE IS VAN LICHT ?
HET GROTE TABOE: DE DOOD Op het gewone sterven en de dood rust
in onze samenleving reeds een taboe, ook al wordt dat nu doorbroken. Maar op die tweede en geheel andere
vorm van sterven en geboren worden tijdens het leven, rust een veel groter taboe, dat
overigens met het eerste samenhangt. Sterven tijdens het leven, die tweede
geboorte en de mogelijke betekenis hiervan is voor ons vreemd en huiveringwekkend. Meestal interpreteren we het als een
herboren worden in een of ander geloof; een rusten en vertrouwen in een aanbeden
herinnering aan iemand. We interpreteren het begrip als een
opwekking 'christen' of 'boeddhist' te zijn, gedragsnormen na te leven, geboden die tevens
tenderen naar een uiteindelijk ander type sociale orde. Onze interpretatie van 'herboren
worden' berust meestal op geloof, vertrouwen en omarming van waarden. Daar moet het bij blijven. Als we een enquêteformulier zouden opstellen en zouden sturen aan theologen, aan een dominee, priester of welke 'bemiddelaar' dan ook, een enquête met slechts een vraag: 'wat betekent: wordt herboren?'. Dan is er een antwoord dat zeer lang
op zich zal laten wachten. Laten we dat theoretisch antwoord
uitvoerig formuleren. Dit herboren worden en sterven is aan
het 'ik', aan de persoonlijkheid. Dat is de tweede geboorte. Het 'koninkrijk Gods' openbaart zich
letterlijk aan een mens die sterft en dan toch lichamelijk blijft voortleven ('koninkrijk
Gods' is uiteraard een romantische fictie; het is het leven zelf in een totaal andere
dimensie dat zich openbaart). Een mens met armen en benen,
functionerende trilharen, een kloppen hart, hormonale balans, met een goed functionerende
spijsvertering, nieren en lever, die... tevens is overleden. Een mens dus die nu zowel dood als
levend is. Een levende dode of een dode levende.
Het is een mens wiens lichaam zich in
de 'natuurlijke staat' bevindt, niet meer geregeerd door angsten, verdriet, denken,
fantaseren, streven, herinneren, verlangen om ook maar iets of iemand te worden, een mens
die niemand is, die geen subjectiviteit meer kent en een is met wat nu als werkelijke
Werkelijkheid of Waarheid wordt ervaren. Een mens die leeft in een tijdloze
zee van puur Zijn, met een totaal andere innerlijke chemie, inderdaad een ander
functioneren van de lichaamscellen en in totale ontspanning. Voor de staat van bewustzijn van deze
'Gestorvenen' (en 'Herborenen') hebben wij een aantal namen, zoals: 'Verlichting',
'Bevrijding', 'Nirwana' of 'Moksha'. Dit zou het gefantaseerde antwoord
zijn. Maar het is niet aannemelijk dat wij
zo'n antwoord ontvangen. Niet van priesters die hebben
opgewekt tot 'geloven' in plaats van experimenteren en hartstochtelijk zoeken naar
Waarheid. Zij houden mensen gevangen in de
steriliteit van een of ander geloof dat hen rampzalig bindt in een infantiele zijnswijze. Zij durven zelfs de hypothese niet
aan, uitgangspunt van iedere wetenschappelijke activiteit, dat de herboren staat een
absoluut een zijn is met, een vervloeid zijn in, Bewustzijn (of Leven of fijnste Energie
of Straling of Liefde). Deze staat betekent dat iedere
vereenzelviging met 'persoon' (en uiteindelijk ook het lichaam) is opgelost; dat er geen
enkele vorm van subjectiviteit meer over is en deze gehele manifeste wereld wordt ervaren
als Goddelijk scheppingsgebeuren, dat zich in een krankzinnige overdaad van miljoenen
vormen telkens weer uitdrukt. De Verlichte staat van bewustzijn is
een vervloeid-zijn in het Mysterie. Het is een staat waarin de primaire
bewustzijnskwaliteit er een is van niet-weten, de staat van Goddelijke onwetendheid. Met het woord 'geluk' wordt het niet
juist omschreven. Ze is een permanente Zijnswijze van
zegen, stilte en vrede. Het bewustzijn is woordeloos.
Het leven als overweldigend Mysterie
golft nu door een mens heen, die zich letterlijk ieder moment in onuitsprekelijke
verwondering en dankbaarheid buigt voor het miraculeuze van alles wat hij ziet en ervaart. In de totale onschuld die deze
onwetendheid kenmerkt, zijn alle vragen verdampt. Het Mysterie, of het nu ademen is of
een bloem, de sterren of een grashalm, wordt eenvoudig beleefd. Leven is het Mysterie. In deze staat van totale
ontvankelijkheid voor het leven, waarin de inspecterende kenner is verdwenen, is de
mensachtige eindelijk Mens geworden. In die staat blijft de functie van
weten over (knowing about) als capaciteit van de geest bestaan. Een Verlicht mens kan zeer wel
wetenschappelijk bezig zijn en logisch denken. Ja zelfs is hij de enige mens die
werkelijk helder denkt. Maar de primaire Gestalt van het bewustzijn is een verwijlen in onmetelijk Mysterie dat nimmer gekend (geweten) kan worden. Onwetendheid is inderdaad Zegen. Er is in ieder mens een diepe onvrede
met zijn ik-bestaan en met alle strategische plannen die hij ontwerpt om dit 'ik' te
beschermen en overeind te houden. Men moet erg onbewust zijn om dat
niet, hoe vaag ook, in de gaten te hebben. Men is zich bewust van het eeuwige denken, het fantaseren, de chronische zelf-preoccupatie, de obsessie met 'mijn' verlangens, die uiteraard in conflict met 'jouw' verlangens en zelf-preoccupatie zijn. Het leven van ieder mens kent een
onbehagen, onvrede en twijfel. Hij lijdt en vraagt zich af - althans
als hij gevoelig voor dit lijden wordt - wat de oorzaak van dit lijden is.
De mens voelt intuïtief dat hij niet
een is met de stroom van het leven en de mogelijkheid van totale eenwording wordt hem door
de stille stem van zijn existentie toegefluisterd. Op deze momenten van eenwording en
ook op deze onrust in het hart van ieder mens ligt een taboe. Het taboe op transcendentie, op het
overstijgen: overgave en offer van het persoonlijke zelf, op deze ik-dood en op dat andere
- transcendentale - bewustzijn dat zich daarna ontvouwt. Wij willen daar niets van weten. 'Het is niet voor ons,' (zegt de
priester). Het is alles veel te moeilijk; we
zijn er niet aan toe en we dienen er ons dus niet mee bezig te houden. Deze ontwikkelingsmogelijkheid van de
mens wordt op alle mogelijke wijzen verketterd. Het wordt 'zweverig', 'niet
realistisch' genoemd door de vertegenwoordigers van het wetenschappelijk materialisme en
door de vertegenwoordigers van 'godsdiensten', die mensen voorhouden slechts te geloven.
(Uiteraard is het niet alleen taboe op de Verlichte staat van bewustzijn.
Er ligt een taboe op alles wat met de
bewustzijnsweg te maken heeft.) Zo manifesteert zich het taboe, zoals
zich ook het taboe op de gewone dood manifesteert. Ook van de gewone dood zeggen we, in
harde ontkenning van de feiten: 'daar denk ik niet over, daar ben ik niet aan toe, het zal
mij niet overkomen, daar wil ik niets van weten.' |