|
OSHO: VAN GOEROE-ORANJE TOT HEMELSBLAUW
HET IDENTITEITSGEVOEL Als
Rajneesh het heeft over 'het oorspronkelijk gezicht' of over 'het laten vallen van het
ego, of de mind', dan doet mij dat denken aan wat er al in de Samkya-filosofie van 250 na
Chr. gezegd wordt over de positie van de purusa, de 'persona', het zuiver kennend
bewustzijn, de 'ziel', de toeschouwer van de wereld van de verschijnselen, inclusief het
menselijk lichaam (waarin de purusa gevangen zit). Deze verlossingsfilosofie beschrijft
het psychologisch ontwikkelingsproces in de mens. Dit proces loopt uit op in inkapseling, afhankelijkmaking, kortom, op conditionering van de zuivere ziel door de zogenaamde prakrti, letterlijk: 'dat wat vorm aan iets geeft', d.w.z. de wereld der verschijnselen, kortom, alles wat niet de purusa is. De Samkya-filosofie laat zien hoe aan
de purusa door zijn omgeving allerlei vermogens 'geplakt' worden, waardoor die purusa door
zijn omgeving hoe langer hoe meer ingekapseld wordt. Ten eerste is dat de buddhi,
het vermogen van 'alert' te zijn, de tegenwoordigheid van geest, de basis van de
intelligentie. Uit die buddhi komt het
identiteitsgevoel voort; de ahamkara, de 'ik-zegger', het ik-bewustzijn, waardoor
de purusa het foute idee krijgt dat hijzelf de handelende is in het individuele handelen. Deze waanvoorstelling is de grootste
belemmering voor het verlossende inzicht. Uit de ahamkara komt vervolgens het manas
voort, de 'mind', de geest, het vermogen van de mens om via de zintuigen indrukken door te
sturen naar delen van het lichaam. De Samkya-filosofie heeft datgene wat
wij in het Westen de 'ziel' noemen aldus scherpzinnig geanalyseerd in een purusa,
de persoonlijkheidskern, die alleen maar getuige is van wat zich in het psychische
apparaat afspeelt, en een prakrti, de 'buitenwereld', maar tevens de
'binnenwereld', die niet tot ons eigenlijke wezen behoort, maar onze persoonlijkskern als
het ware omhult. En daar moeten wij uit loskomen, zodat de purusa, ons eigenlijke zelf, weer absoluut vrij is, autonoom en zichzelf genoeg, zonder bindingen, in zijn oorspronkelijke zuiverheid. |