|
OSHO: HET MOSTERDZAAD
JEZUS ZEI: HIJ DIE DICHTBIJ ME IS, IS DICHT BIJ HET VUUR Een hebzuchtig mens blijft een
hebzuchtig mens, een boos mens blijft boos, een op seks gericht mens blijft op seks
gericht; er verandert niets als je je alleen maar naar het tegendeel begeeft, denk eraan. En daarom keer je gemakkelijk tot de
schijnreligie, omdat de schijnreligie altijd het tegendeel benadrukt. Als je boos bent, zegt de
schijnreligie: 'heb medelijden, heb je buurman lief als jezelf. Wees vriendelijk, wees
niet verbolgen - je zult er de vruchten van plukken.' Als je hebzuchtig bent, zegt de
schijnreligie: 'beheers je hebzucht, daar zul in de andere wereld voor beloond worden.' Er wordt weer een beroep gedaan op je
hebzucht, omdat je beloond zult worden. Dus schenk weg, wees liefdadig.
Als je een roepie betaalt, als je
hier in deze wereld een roepie weggeeft, zul je er miljoen terugontvangen in de andere
wereld. Dat doet de schijnreligie: ze helpt
je alleen maar om je naar het tegendeel te begeven, dat is gemakkelijk. De geest wil zich altijd graag naar
de tegenpool begeven, omdat de geest altijd door iets verveeld wordt. En de tegenpool geeft je weer
vreugde, en schenkt je de mogelijkheid opnieuw te bewegen. Iemand die te veel eet, krijgt er
genoeg van. De smaak gaat verloren, het lichaam
voelt geen honger meer, hij geniet niet meer van voedsel, en daarom gaat hij denken aan
vasten. Niet dat hij aan het veranderen is,
maar door vasten zal hij weer trek in eten krijgen, het lichaam zal weer hongerig worden. Vasten is altijd goed voor hen die
worden geobsedeerd door eten. Vast een of twee dagen en je krijgt
weer honger, dan kun je weer een veelvraat worden. Kijk nu naar het tegendeel. Schijnreligie en werkelijke religie
onderscheiden zich op dit belangrijke punt van elkaar; schijnreligie helpt je om je naar
het tegendeel te begeven, en dat is geen transformatie; werkelijke religie helpt je
eenvoudig om beide polen volledige te verbranden. Daarom is werkelijke religie,
werkelijk vuur. Jezus zei: 'hij die dichtbij me is,
is dichtbij het vuur, hij die ver van me afstaat, is ver verwijderd van het koninkrijk.' En als zowel het positieve als het
negatieve verlangen verdwijnen, is er het koninkrijk. Het koninkrijk is niet heel ver weg,
het is altijd binnen is je. Je kunt er alleen niet naar kijken,
door je verlangens; doordat je geobsedeerd wordt door verlangens, kun je er niet naar
kijken.
Het koninkrijk is er altijd geweest
binnen in je, maar je ogen waren vol, overvol verlangens. En verlangens veroorzaken
frustraties, tranen; verlangens scheppen hoop, dromen. Je ogen zijn helemaal vol, daarom zij
ze niet helder. Als je ogen niet vervuld zijn van
verlangens, dromen, hoop, frustraties, als ze leeg zijn - vang je de eerste glimp op. Dicht bij een Jezus, dicht bij een
verlicht mens, moet je door een vuur gaan. Dat vuur zal al je verlangens
verbranden - zowel positieve als negatieve; van deze wereld en gene, beide. Het zal al je hoop verbranden, want
door hoop blijft het verlangen leven. Het zal in feite je hele toekomst en
je hele verleden verbranden, het zal je achterlaten hier en nu; geen verleden, geen
toekomst, niets om naar te kijken. En plotseling keert de energie zich
naar binnen, er is bekering, transformatie. Er is niets buiten om naar te kijken:
Het verleden is waardeloos; dood, de toekomst is er nog niet - waar moet je heen? Je moet naar binnen, de energie moet
bewegen; als ze geen weg vindt naar buiten, keert alle energie zich naar binnen. Het koninkrijk van God is daar.
|