|
OSHO: HET MOSTERDZAAD
JEZUS ZEI: KOM TOT MIJ, WANT MIJN JUK IS LICHT ... 'Jezus zei: kom tot mij, want mijn
juk is licht en mijn heerschappij is mild.' Altijd als je een man als Jezus tegenkomt, komt in je geest de vraag op: 'waarom zou ik me overgeven aan deze man? Dat lijkt slavernij.' En alles lijkt met elkaar in
tegenspraak omdat Jezus steeds zegt: 'ik ben hier om je te bevrijden, ik ben hier om je
volledige vrijheid te geven,' en dan eist hij overgave. Dat lijkt tegenstrijdig: 'waarom
overgave? Waarom zou ik me overgeven aan een
ander mens?' En hij zegt: 'ik zal je volledige
vrijheid geven.' Dat klinkt tegenstrijdig. 'Dan zou hij me die nu direct geven.
Waarom zou ik aan iemand overgeven? Waarom zou ik hem tot een heer maken? Waarom moet de goeroe, waarom moet de
meester, de heer van mijn ziel en mijn wezen zijn? Waarom zou ik me overgeven'? Jezus zegt: 'kom tot mij, want mijn
juk is licht en mijn heerschappij is mild.' Hij zegt: 'ja, ik weet dat je het
gevoel hebt, dat dit ook een soort slavernij is.' Hoe kun je voelen dat dit in
werkelijkheid bevrijding is, tenzij Jezus je bevrijdt? Je kent niets anders dan slavernij. In de naam van de liefde heb je
slavernij gekend. En de liefde beloofde dat ze een verlossing uit de slavernij zou zijn. Maar dat was ze niet. Kijk naar mijn vrouw, kijk naar mijn
man - het was niets dan slavernij, en het juk was heel zwaar. Je begaf je in de wereld op zoek naar
vrijheid, en overal heb je gevangenissen opgericht, wat je ook deed. In de naam van de vrijheid bestaan er
allerlei soorten slavernij, de natie is de slavernij, het ras is slavernij, religie is
slavernij, liefde - zogenaamde liefde - is slavernij. En ieder gaat gebukt onder te veel
slavernijen. En dan komt Jezus en ook hij vraagt
overgave. Natuurlijk zegt het verstand: 'dat
loopt weer uit op slavernij.' Jezus ontkent dat niet, want op dit
moment, in deze staat, kun je niet begrijpen wat bevrijding inhoudt. Daarom zegt hij: 'kom tot mij, want
mijn juk is licht...' Dat is alles wat hij je belooft. Hij zegt niet: 'ik zal je nu direct
vrijheid geven.' Dat kan gebeuren, maar nu direct
belooft hij je maar een ding, hij zegt: '... licht is mijn juk en mijn heerschappij is
mild.' In het leven is je juk zwaar, en
overal om je heen zijn er heren die je overheersen en bevelen. En ze zijn allemaal gevaarlijk,
wreed; ze zijn als leeuwen die je bespringen en vermoorden. Jezus zegt: 'op dit ogenblik kan ik
je alleen maar een ding zeggen dat je kunt begrijpen: mijn juk is niet hard, niet zwaar.' En als je denkt: 'waarom zou ik me
overgeven?' Dan kies je de vrijheid niet. Dan kies je alleen maar je oude slavernij in naam van de vrijheid, omdat je geest zelf een slavernij is, je verlangens zijn slavernijen. En je kunt ze niet te boven komen,
zonder wat hulp van buiten. Je zit al zolang in de gevangenis dat
je denkt dat het je huis is. En de gevangenis wordt zo streng
bewaakt dat je er niet uit kunt komen tenzij iemand van buiten je helpt, tenzij er iemand
is die de gevangenis uitgekomen is en de weg kent.
Een meester betekent niets anders
dan: dat ook hij in dezelfde gevangenis heeft gezeten als jij, en op de een of andere
manier is ontvlucht; hij heeft een deur gevonden, hij heeft een slot met een sleutel
gevonden, een of andere manier, en hij is ontvlucht - nu kan hij je helpen. 'Jezus zei: kom tot mij, want mijn
juk is licht en mijn heerschappij is mild. Jezus zei: wie van mijn mond
dringt zal worden als ik en ikzelf zal tot hem worden, en de verborgen dingen zullen hem
worden onthuld.' De overgave is voor de discipel een
doorgang tot het worden van een meester. En als je je volledig overgeeft, ben
je op datzelfde moment een geworden met de meester, omdat er dan geen conflict meer
bestaat. En zolang je dat niet bent, betekent
overgave: dat je zegt: 'ik ben niet, u bent, en breng me waar u wilt... Ik neem geen
beslissing, u beslist. Ik volg alleen als een schaduw, ik
heb een blind vertrouwen. Zelfs als u zegt: 'spring en sterf',
zal ik springen en sterven. Ik zal geen nee meer zeggen;
mijn ja is definitief, totaal en absoluut.' Dat absolute ja is overgave. Wat betekent het? Het betekent dat het ego in je niet
kan volharden, het heeft geen doel en er is niets dat het voedt. Als je dit kunt, zelfs als je maar
een moment niet bent, staan de deuren open en is Jezus bij je binnengekomen, en is het
licht van Boeddha in je doorgedrongen. Waarom ben je zo bang je over te
geven? Omdat de deuren open zullen staan, je
zult kwetsbaar worden. Je bent bang voor de buitenwereld; je
hebt zo lang in een donkere, gesloten kamer geleefd, dat je je er aan hebt aangepast, je
bent een geworden met de duisternis. Je bent bang voor het licht. Als je de deur open doet, ben je
misschien helemaal niet in staat het licht te zien. Het verblindt je misschien zo dat je
je ogen sluit. Je bent bang dat je op een onbekende
weg raakt als je je overgeeft. En de geest is altijd bang voor het
onbekende. En het onbekende is God, het
onbekende is Jezus. Hij is een boodschapper van het
onbekende, een straal van de zon. De zon is misschien heel ver weg,
maar de straal heeft aan je deur geklopt. Overgave betekent de deur openen.
'Wie van mijn mond drinkt, zal
worden als ik en ikzelf zal tot hem worden, en de verborgen dingen zullen hem worden
onthuld.' Jezus heeft de woorden eten en
drinken vaak symbolisch gebruikt. Hij zegt: 'eet me, drink me,
absorbeer me volkomen in je.'
Dat betekent eten en drinken: laat me
in jou mijn intrek nemen, neem me volledig in je op zodat ik een deel van je wezen word -
en dan is er geen meester en geen leerling meer, er is geen onderscheid meer. Dan is er geen heer meer en geen
slaaf, dan is de discipel meester geworden. Dan ben ik jou, dan is Jezus jou. Dan is hij tot jou geworden, en jij
bent tot hem geworden; dan bestaat het onderscheid niet meer. Van de kant van Jezus is het
onderscheid er nooit geweest, het kwam van jouw kant. Overgave betekent dat ook jij dat
onderscheid opheft, je gereed bent om te ontmoeten. Zielen zijn niet fysiek, ze zijn niet
vast. Ze zijn net als het licht, als je een
kaars brandt in je kamer, wordt de kamer gevuld met licht; je brandt nog een kaars in je
kamer, er komt meer licht in de kamer. Kun je zeggen waar het licht van de
ene kaars eindigt en dat van de andere begint? Nee, dat kan niet; het licht van de
ene en de andere ontmoet elkaar, vermengt zich en wordt een. Het spirituele is net als licht. Jezus zei: 'wie van mijn mond
drinkt zal worden als ik en ikzelf zal tot hem worden, en de verborgen dingen zullen hem
worden onthuld.' Als de overgave kompleet is, wordt de
meester voor jou de deur. Dan opent zich een andere wereld, van
licht, leven en zegen - satchitananda hebben de Hindoes het genoemd.
Het ware bestaan, het ware
bewustzijn, en de ware zegen, satchitananda, worden mogelijk in je. De meester wordt de deur, en als dit
eenmaal bereikt hebt, ben je verlicht. Nu kun je anderen helpen door het
vuur te gaan. Nu kun je anderen helpen een glimp op
te vangen van het absolute, het uiteindelijke te bereiken en er in te worden opgelost. Maar voor je een meester kunt worden,
moet je geheel en al discipel worden. Voor je kunt onderrichten, moet je
leren, en voor je kunt helpen, moet je geholpen worden. Je moet iemand toestaan je heel
diepgaand te helpen. En die diepgaande hulp is alleen
mogelijk als jij er niet bent, omdat jij de stoornis bent, jij bent de hindernis. Je schept door je angst voor het
onbekende steeds barrières voor je eigen groei. Je klemt je vast aan het bekende en
dan kan er geen ontmoeting plaats hebben, omdat de meester een onbekende is. Je blijft in de wereld van het
bekende, het verleden - de meester is het onbekende. En een ontmoeting van de twee is
mogelijk: het onbekende kan het bekende ontmoeten.
Het bekende zal oplossen, het bekende
zal verbranden, het bekende zal nergens meer zijn te vinden, net als wanneer de zon
binnenkomt in de duisternis, deze lost zich op, verdwijnt. Wees als de duisternis tegenover een
meester, nederig, goed wetend dat je onwetend bent, gereed om je over te geven en wacht -
dan kan Jezus je transformeren, Boeddha kan je transformeren. In feite zijn Jezus en Boeddha
katalysators. Je overgave transformeert je, zij
zijn niet meer dan een excuus. Als je je kunt overgeven zelfs zonder een Boeddha, zonder een Jezus in je buurt; als je je kunt overgeven aan de kosmos gebeurt hetzelfde. Dan is het moeilijk voor je om je
over te geven, omdat er niets is waaraan je je over geven kunt. Het is moeilijker - en daarom zijn
Boeddha, Jezus niet meer dan een excuus. En dan wil ik je vertellen over een
vreemd verschijnsel dat soms plaats vindt: zelfs door je overgave aan een valse meester
word je soms verlicht - de meester zelf is niet verlicht. Dat is gebeurd en kan weer gebeuren,
omdat overgave de basis is. De transformatie heeft plaats door
overgave, de meester is niet meer dan een voorwerp. Goed of vals maakt niet zoveel uit. Als jij je overgeeft, opent de
deur zich. Bekommer je er dus niet te veel om
waaraan je je overgeeft, denk alleen aan steeds dieper overgave. Daarom kan het zelfs gebeuren voor
een stenen standbeeld, of een traptrede. Het gebeurde bij de Boeddha boom -
daarom hebben Boeddhisten die boom zo lang behouden, omdat het plaats vond bij de boom
zelf. Alleen het gevoel dat Boeddha het
onder deze boom bereikte, en je geeft je over aan de boom. Het gaat om overgave, al het andere
is niets anders dan een hulp. Als je een goede meester kunt vinden
des te beter; als je er geen vindt, maak je geen zorgen. Geef je over aan wat je maar wilt, maar de overgave moet totaal zijn.
Als de overgave maar gedeeltelijk is
kunnen zelfs een Boeddha of een Jezus je niet helpen. Als de overgave totaal is kan zelfs,
als zij er niet zijn, een gewoon mens je helpen. Je moet er aan denken dat hierop de
nadruk ligt, anders zal je geest je steeds weer een poets bakken. Hij denkt: 'hoe kan ik er zeker van zijn dat dit een goede meester is? Hoe kan ik me overgeven, tenzij ik
zeker ben?' En je kunt niet zeker zijn voordat je
je overgeeft, je kunt op geen enkele manier zeker zijn. Als je zeker wilt zijn over de smaak
van voedsel, dan zit er niets anders op dan het te proeven. Hoe zou je zeker kunnen zijn zonder
ervan te eten? Dat bestaat niet. Je moet Jezus eten, je moet Jezus
drinken - dat is de enige weg. Je wordt getransformeerd omdat je
geloofde, omdat je vertrouwen had en je overgaf, en dan openen veel verborgen dimensies
zich voor je. Het leven dat je ziet is niet alles.
Het is zo'n nietig deel, klein als
een atoom van het geheel. De vreugden die je hebt gekend zijn
waardeloos. Ze bevatten zelfs geen enkele straal
van de zegen die mogelijk is, die je geboorterecht is. Alles wat je verzameld hebt is oud
roest - als je werkelijke schat die in je verborgen ligt kunt leren kennen. Je heel leven bestaat uit bedelen, en
de keizer wacht binnen in je hart - dat noemt Jezus het koninkrijk. Wees geen bedelaar, je kunt een
koning zijn. Maar dan moet je durven. Een bedelaar hoeft niet te durven,
maar om koning te worden moet je durf hebben en door transformatie heen gaan. Overgave is de poort.
|