|
OSHO: HET MOSTERDZAAD
JEZUS ZEI: LAAT HIJ DIE ZOEKT, NIET OPHOUDEN MET ZOEKEN 'Jezus zei: laat hij die zoekt,
niet ophouden met zoeken voordat hij vindt.' Het verstand is lethargisch, en als
je je omhoog beweegt is het nog lethargischer. Als je afdaalt heeft het een massa
energie, omdat een dalende beweging geen inspanning vergt. Het is als water bij een waterval,
het gaat omlaag, er is geen inspanning nodig. Je hoeft je niet in te spannen om in
de hel te komen, je komt er vanzelf; je hoeft er niets voor te doen. Je vloeit reeds naar een steeds lager
niveau, en het laagste niveau van je verstand is de hel. De hel is niet iets buiten je, hij is de laagste sport van je ladder, waar alle bewustzijn verdwijnt, je wordt een vegeterend verschijnsel.
Als je je naar boven gaat bewegen,
dan moet je je inspannen, sterk inspannen. Daarom zegt Jezus: 'laat hij die
zoekt, niet ophouden met zoeken voordat hij vindt.' Het lijkt of deze uitspraak in
tegenstelling is tot wat Zen stelt. Je moet hem goed begrijpen, want dat
is niet waar. De zenmeester zegt: 'span je niet in. Doe geen enkele poging, want dan zul
je falen. Een lichte beweging, en je hebt al
gefaald. Wees rustig, wees totaal ontspannen,
laat los, als je niet bent zul je slagen.' Hij zegt: 'zoek en je zult falen,
zoek niet en zult slagen.' De uitspraak van Jezus lijkt in
tegenspraak met Zen. Maar dat is hij niet, want zoals je
nu bent kun je niet totaal laten varen. Zelfs als je het probeert, zelfs als
je je ontspant, blijft de activiteit. Zen is niet voor jou bestemd zoals je
bent. En als je Jezus volgt, zal er een
moment komen dat Zen voor jou bestemd is. Wanneer? Als al je pogingen zijn uitgeput, als
je al het mogelijke hebt gedaan, als je het uiterste punt van je inspanning hebt bereikt. Dan kan er niets meer gedaan worden,
er valt niets meer te doen; je hebt alles gegeven wat je had, je hebt niets
achtergehouden, al je energie heb je in je pogen gestopt. En nu moet je ophouden. Het is als een mens die maar gerend
en gerend heeft en dan komt er een moment waarop hij niet meer doorrennen kan. Zelfs als je een bajonet in zijn rug
plaatst en zegt: 'gaat voort,' zegt hij: 'ik kan niet.' Ik hoorde laatst een verhaal over een
kikvors: 'hij raakte in een wagenspoor op een modderige dorpsweg. Hij raakte in het spoor, maar kon er
niet meer uitkomen. Het was zo moeilijk, hij probeerde
het steeds weer - maar het hielp niet. Zijn vrienden hielpen hem, ze deden
al het mogelijke, en toen werd het avond, teleurgesteld en teneergeslagen moesten ze hem
aan zijn lot overlaten. De volgende dag dachten zijn vrienden
dat hij nu wel dood moest zijn, omdat hij midden op de weg zat in een wagenspoor. Ze gingen kijken en ze zagen hem rond
springen. Ze vroegen: 'wat is er gebeurd. Hoe ben je uit het spoor gekomen? Het lijkt onmogelijk, een wonder. Hoe
ging het?' De kikvors antwoordde: 'er gebeurde
iets. Er kwam een truc aan en ik moest er
wel uitkomen. Er kwam een truc aan en ik moest
er uitkomen.' Hij had zich niet tot het uiterste
ingespannen zolang er geen gevaar was. Als je de dood ziet komen, als je de
truc ziet naderen, dan zul je alle inspanning van je wezen inzetten, je zult uit het
wagenspoor raken. Je hebt gefaald omdat je je niet tot het alleruiterste hebt ingespannen. Je doet de dingen, je mediteert
halfslachtig. Het is een lauwe poging, je kunt er
niet door verdwijnen want er is een speciale wet die zegt: er moet een zekere graad
bereikt worden, alleen dan heeft de verdwijning plaats. Je doet het een en ander, maar je
weet heel goed dat je er maar half bij betrokken bent. En dan kan er niets gebeuren. De truc komt er nog niet aan, je
bevindt je in het wagenspoor; je wilt er zo half en half uit, maar je wilt er ook niet
uit.
Je wilt vrij zijn, maar dat spoor
geeft je ook een zekere bescherming, het geeft je ook een bepaalde veiligheid, het lijkt
wat op een tehuis - er uitkomen vraagt teveel inspanning. Jezus zegt: 'zoek en zoek totdat je
vindt,'. Blijf je inspannen, breng je
inspanning tot een hoogtepunt, tot een crescendo, dan wordt Zen doelmatig. Als je in het begin Zen gaat
studeren, kun je je in de verkeerde richting gaan begeven. En dat gebeurt in het westen, want de
mensen in het westen die over Zen schrijven weten niet hoezeer de zen-mensen zich hebben
ingespannen voordat ze ontspanden. En het slaat erg aan bij het luie
verstand. Daarom vindt men in het westen zo
aantrekkelijk: doe iets - dat slaat aan, je hoeft niets te doen, je bent het al. Het slaat aan, maar het helpt je
niet. Je moet heel wat doen voordat je op
het punt komt waarop je kunt ontspannen. En die ontspanning is niet de jouwe,
ze vindt plaats; omdat alle energie heeft bewogen, er niets achter is gebleven om
rusteloos te zijn, komt de rust. En Zen heeft gelijk, omdat slechts in
die rust het uiteindelijke wordt onthuld. En Jezus heeft gelijk, omdat die rust
alleen komt als je al je energie in het pogen hebt gestopt. Jezus is het eerste en Zen het
laatste deel van hetzelfde proces; Zen is het slot, Jezus is het begin. En ik zou jullie er op willen wijzen
dat Jezus beter voor je is, want jullie zijn allemaal beginners. Zen kan je misleiden, het spreekt je
misschien aan om de verkeerde reden. Misschien ga je denken: 'ik hoef
niets te doen, zoals ik ben, ben ik okay.' Je bent niet okay zoals je bent, want
dan zou er geen probleem bestaan. Waarom zou je dan naar mij toekomen?
Waarom zou je je tot Zen richten? Waarom zou je Jezus zoeken? Als je werkelijk okay bent is
alles nutteloos, dan is er geen yoga voor jou, geen tantra, geen methode. Maar zo is het niet. Zoals je bent, is er iets mis met je:
je bent niet gelukkig, je bent niet gelukzalig, je bent niet in extase; je hebt een akelig
lot, je verkeert in ellende, in diepe angst - je wezen is ziek.
Nee, je bent okay, alles is verkeerd. Luister naar Jezus: 'laat hij die
zoekt, niet ophouden met zoeken voordat hij vindt.'
En alleen aan het einde zul je tot de
slotsom komen dat Zen gelijk heeft, als je het mogelijke hebt gedaan, verdwijnt de
spanning, je bereikt de inspanningsloosheid. In die rust, in die stilte zonder
beweging, zonder beweging, zonder activiteit, zonder energie om wat te doen, is samadhi,
daar is de uiteindelijke deur. Het gebeurt altijd als er geen
inspanning is, maar 'geen-inspanning' komt door inspanning. 'Zoek, en houd niet op met zoeken
voordat je vindt en als je gevonden hebt zul je verontrust zijn... '. Het is heel moeilijk. 'En als hij vindt zal hij
verontrust zijn, hij zal zich verwonderen en hij zal regeren over het al.' Waarom zul je, als je hebt gevonden
verontrust zijn? Je zult verontrust zijn omdat wat je
gevonden hebt zo groot is. Het is zo uitgestrekt, eindeloos, dat
je je als je het voor de eerste keer van gewaar wordt, is het alsof iemand die gedurende
zijn hele leven in een donkere kamer, een donkere cel heeft geleefd, naar buiten wordt
gebracht, in het licht van de zon. Hij is verontrust, hij kan zijn ogen
niet open doen. En zelfs als hij zijn ogen opent, zal
hij zo verblind zijn dat het licht op duisternis lijkt. De eerste ontmoeting met het
goddelijke is een crises, omdat je vele jaren lang op de verkeerde manier hebt geleefd. Je hebt vele levens zo ellendig
geleefd, dat je het niet kunt geloven als de zegen komt, je bent verontrust. Je verwachtte het niet, je wist niet
wat er zou gebeuren. Je praat over God - weet jij veel. Wat bedoel je? Het woord 'God' is niet God, de theorieën over God zijn God niet. Misschien ken je de definitie uit een
woorden boek, uit de geschriften, maar wat bedoel je eigenlijk als je zegt: 'ik zoek God.' Laatst was een jongetje een tekening
aan het maken, een schilderij en zijn moeder vroeg hem: 'wat ben je aan het doen?' Hij werd er volkomen door in beslag
genomen en hij antwoordde: 'hou stil, stoor me niet - ik maak een portret van God.' Zijn moeder zei: 'maar niemand weet
hoe God er uit ziet, niemand weet waar God is. Hoe kan je dan een portret van hem maken? De jongen zei: 'maak je geen zorgen.
Als ik klaar ben, zullen we weten hoe God er uit ziet.' Iedere zoeker bevindt zich in deze
situatie: je weet niet wat je zoekt, je kent het doel niet, je weet niet waar je heen
gaat, of waarom je er heen gaat. Er bestaat een diepe drang, dat is
goed: je bent heel dorstig, dat is goed. Maar je hebt dat waar je naar dorst
nooit geproefd. Je beweegt je voort, je tast - en als
het dan plotseling gebeurt, ben je verontrust. Die zin toont aan, dat Jezus wist. Een mens die God niet gekend heeft
kan niet zeggen: 'als je hem vindt, zul je verontrust zijn.' Hij zegt: 'dan zul je
gezegend zijn, absoluut gelukzalig.' De gelukzaligheid komt, maar pas als
de crises bedaard is.
God is de grootste catastrofe die je
kan overkomen, omdat je volkomen verbrijzeld wordt, je bent er niet meer, je wordt in een
bodemloze afgrond geworpen, je wordt een nul, je hele bestaan verdwijnt als damp. Plotseling ben je uiteengejaagd als
een wolk als de zon doorkomt - het licht is te intens en de waarheid is te groot. Je hebt altijd in leugens geleefd, je
hele leven is een weefsel geweest uit leugens, steeds meer leugens. Je wordt verbrijzeld, volkomen
verbrijzeld. Je zult sterven, en God zal oprijzen. Als de waarheid wordt onthuld,
verdwijn je eenvoudig. En Jezus heeft gelijk, je bent
verontrust. Velen zijn teruggekomen uit zo'n
situatie, velen hebben deze verlaten, zijn ontsnapt uit die situatie. En dan keren ze nooit terug, ze zijn
bang geworden. Ik heb het gevoel dat atheïsten,
mensen die eens in een vroeger leven die situatie hebben bereikt, en zij werden zo
verontrust dat ze hun ogen sloten en ontvluchten. En nu willen ze niet nog eens in die
situatie komen te verkeren, en de beste manier hiervoor is het ontkennen van het bestaan
van God. De school waartoe Jezus behoorde, de
Essenen, heeft een woord voor die staat van verontrusting. Ze noemen het 'de donkere nacht van
de ziel.' Iedereen moet er doorheen. Alleen als je door de nacht van de
ziel bent gegaan, kan de dag aanbreken. Hoe donkerder de nacht is, hoe
gelukkiger je je zou moeten voelen, want des te eerder breekt de dag aan. Spoedig zal uit de schoot van deze
nacht een zon geboren worden; spoedig - het duurt niet erg lang meer. Hoe duisterder de nacht is, hoe
dichterbij de dag. Probeer niet te ontvluchten, want
iedere ochtend heeft een donkere nacht als schoot nodig. De donkere nacht bereidt de bodem
voor de dag die komt. De staat van verontrusting is de
schoot waardoor de uiteindelijke gelukzaligheid geboren wordt. Jezus heeft gelijk - luister naar hem
en onthoud wat hij zegt. Dit zal je overkomen, eens op een dag
zal het je overkomen en hoe eerder het gebeurt hoe beter.
Voel je gezegend als je in je wezen
verontrust bent, niet door een of andere angst voor deze wereld, maar door de angst die
komt als je de waarheid hebt bereikt, als je er dichtbij bent. Je voelt dezelfde angst ook in de
nabijheid van iemand die verlicht is. Als je naar hem toe wilt gaan, vind
je altijd allerlei redenen om het niet te doen, niet naar die man toe te gaan. Je voelt je aangetrokken, maar een
diepe angst redeneert: hoe kan ik weggaan, wat kan ik bedenken om niet naar hem toe te
gaan? Je voelt je niet op je gemak - je
kunt niet in het gezelschap bevinden van een Jezus, van een Boeddha. Maar je moet er door heen, het maakt
deel uit van je groei. 'En als hij vindt, zal hij verontrust
zijn...' Maar als hij niet ontvlucht, als hij zich niet omkeert en ronddwaalt in de wereld, dan '... zal hij zich verwonderen.' Dan voelt hij het mysterie, het
mysterieuze. Dan lacht en glimlacht hij, omdat uit
deze nacht zo'n schone morgen is ontstaan. Omdat uit die staat van
verontrusting, uit die hel, die angst en vrees, zo'n zegening is voortgekomen. Uit dorens zulke prachtige bloemen. Dan: '... zal hij zich verwonderen,
en zal hij over het al regeren.' Dan is hij niet langer een bedelaar.
Als het verlangen verdwijnt - en dat
verdwijnt alleen als je je zelf hebt bereikt, omdat alle verlangen in de grond het
verlangen is jezelf te bereiken, het innerlijke bewustzijn, het allerinnerlijkste, als je
het allerinnerlijkste hebt bereikt, verdwijnt het verlangen, je bent geen bedelaar meer. Je bent een keizer geworden, je bent
een koning geworden: 'en hij zal over het al regeren.' Nu is dit hele bestaan zijn
koninkrijk. 'En hij zei: wie de verklaring van
deze woorden vindt, zal niet sterven.' 'Wie de verklaring van deze woorden
vindt...'. Geen verklaring in woorden,
dat helpt niet. Ik heb het jullie in woorden
uitgelegd; maar dat maakt je niet onsterfelijk. Nee, geen verklaring in woorden -
verklaring in leven, in een levende ervaring. Woorden kunnen het nooit verklaren,
eerder is het tegendeel het geval, ze verklaren het weg. Alleen de ervaring kan het verklaren,
alleen ervaring kan de verklaring zijn. En Jezus zei: 'wie de verklaring
vindt van deze woorden...'. Dat wil zeggen, wie ervaart, wie door
de staat van verontrusting heengaat - angst, vrees, de spirituele nacht - en wie de
hoogste top bereikt heeft en het mysterie, het mysterieuze ziet. Rudolf Otto, een van de beste,
diepste denkers van deze eeuw, heeft een heel diepgaand, diepgravend boek geschreven. Dat boek heet: 'de idee van het
heilige.' Hij gebruikt twee woorden in dit
boek: het ene is tremendum het andere is mysterium. Als je die staat van verontrusting
voor het eerst bereikt is het zo'n machtig verschijnsel, het is tremendum. Je bent er in verloren, je kunt er
niet achter komen wat er gebeurt; je wordt gewoonweg gek, alsof je verstand niet kan
functioneren. Dit is het laagste punt tot waar het
verstand kan functioneren. Nu moet je het verstand verder achter
je laten.
Een tremendum vindt plaats -
een aardbeving, een innerlijke aardbeving, er is de uitbarsting van een vulkaan: alles uit
het verleden wordt gebroken, verworpen en verbrijzeld. Als je door dit tremendum kunt
gaan, dan verrijst er het mysterium, het mysterieuze. Wat is het mysterieuze? Het mysterieuze is wat op geen enkele
manier kan worden uitgelegd; het mysterie is wat zegent, het schone, het extatische, maar
het kan niet worden ontrafeld. Het is de bron van alle bestaan - je
kunt het niet te boven gaan, er is geen boven. Je kunt het ervaren, maar je kunt het
niet analyseren. Je kunt het kennen, maar je kunt er
geen wetenschap van maken. Je kunt het voelen, maar je kunt er
geen theorie, geen theorieën over opbouwen. Daarom is het het mysterium,
het uiteindelijke mysterie. Wie het uiteindelijke mysterie van
het bestaan heeft geproefd zal niet sterven; de dood bestaat voor hem niet meer. De dood bestaat slechts door het
verstand, de dood bestaat alleen door het ego, de dood bestaat alleen omdat je
identificeert met het lichaam. Als je niet met het lichaam
identificeert, als je geen dwaas ego in je draagt, als je gecentreerd bent in het zelf,
verdwijnt de dood. De dood is er omdat je een leugen bent. Als je gewaar wordt, verdwijnt de
dood. Er bestaat geen dood voor de
waarheid; ze is eeuwig, ze is het eeuwige leven. Dat is de vicieuze cirkel: omdat je
een leugen bent, is er de dood, en door de dood word je steeds banger, en schep je meer
leugens om je heen om je te beschermen. En dan raakt je verstrikt in een
vicieuze cirkel. Je moet waakzaam zijn en er
uitspringen. De dood is een probleem omdat je ego
bestaat. En het ego is het meest
onwaarachtige wat maar mogelijk is, het meest bedrieglijke: het is er niet - je moet het
in stand houden op de een of andere manier, het moet voortdurend in stand gehouden worden. Het is geen reëel verschijnsel. Als je het ook maar 24 uur aan zijn lot overlaat, sterft het. Vierentwintig uur is te lang, 24
minuten zijn genoeg - zelfs 24 seconden. Je moet het aanhoudend voeden, je
moet het ondersteunen. Je werkt er je hele leven voor, zodat
de droom dat je iemand bent kan worden gehandhaafd. En dan bij de dood moet het
verdwijnen. Daarom ben je bang: je wordt tijdens
die bewusteloosheid herboren in een ander lichaam, en de hele vicieuze cirkel begint
opnieuw. Wees geen leugen.
Laat de leugens los, laat je maskers
vallen, wees een authentiek mens. En probeer te zien wat je bent, probeer niet te
pretenderen dat je iets bent wat je niet bent, want pretenties redden je niet, het is de
last die je zal doen verdrinken. De waarheid redt je. Jezus heeft gezegd: 'de waarheid
bevrijdt, de waarheid redt. De waarheid wordt het eeuwige leven.' En hij zei: 'wie de verklaring van
deze woorden vindt zal niet sterven.' En ik zeg hetzelfde: als je jezelf
proeft, zul je niet sterven, als je jezelf kunt kennen, zul je de dood nooit kennen. En wat je kan redden is er al, maar
het een mosterdzaad. Help het groeien. En de eerste hulp
die je het bieden kunt, is helpen te sterven. Klem je niet vast aan het zaad, want
het zaad is de brug, niet het doel. Help het te sterven, zodat het
innerlijke leven dat er in verborgen zit, wordt bevrijd en het zaad tot een grote boom
wordt. Het zaad is klein, maar de boom zal
zeer groot zijn. Het zaad is bijna onzichtbaar - en de
boom? De boom zal een grote schuilplaats
worden. Miljoenen hemelse vogels zullen
beschutting vinden in die boom. De waarheid redt jou niet alleen,
maar ze redt door jou ook anderen. De waarheid wordt niet alleen jouw bevrijding, ze wordt
ook een deur tot de vrijheid voor vele anderen. Als jij een licht wordt, zal niet
alleen jouw leven verlicht worden - als je een licht wordt, word je ook een licht voor
miljoenen anderen: velen kunnen door jou op reis gaan en hun doel bereiken. Als jij een licht wordt, word je een
vertegenwoordiger, je wordt een Christus. Ik verlang niet dat jullie christenen
worden - dat is zinloos, dat is een leugen. Ik verlang dat jullie een Christus
worden. En dat kan, omdat hetzelfde zaad in
je leeft.
|