|
OSHO: HET MOSTERDZAAD
JEZUS ZEI: VERGEEF HEN, WANT ZE WETEN NIET WAT ZE DOEN Als je bijvoorbeeld naar Jezus gaat
en zegt: 'okay, je zegt dat je het licht bent dat boven hen allen is, je zegt dat je het
al bent, je zegt 'het al komt uit mij en het al komt tot mij, toon ons dat dan eens,
bewijs het. Zeg tegen de zon weg te gaan, of
schep vannacht een andere maan, dan geloven we je, dan ben je een dwaas. Je hebt er niets van begrepen, want
het is een poëtische bewering, het is geen wetenschappelijke verklaring. Hierom hebben de christenen steeds
trachten te bewijzen dat hij wonderen verrichtte: dat hij stenen in brood veranderde, dat
hij een dode in het leven terugriep, dat hij dit deed en dat, hij maakte de blinde ziende,
hij raakte melaatsen aan en ze waren genezen. Waarom die nadruk op wonderen?
Omdat wij nooit veel aandacht hebben
besteed aan Boeddha als wonderdoener, heeft nooit iemand zich erom bekommerd of hij al of
niet wonderen kon verrichten. Maar waarom wordt er bij Jezus zo de
nadruk op gelegd? Als iemand bewijst dat hij geen
wonderen kon doen, dan is de hele zaak verloren - dan verdwijnt het christendom. Het christendom hangt af, niet van
Jezus, maar van zijn wonderen. Als op een goede dag wordt bewezen
dat hij nooit een blinde genas, dat hij nooit een melaatse genas, dan zal het christendom
direct verdwijnen. Dan is er geen kerk meer, geen paus,
alles verdwijnt - omdat ze niet rechtstreeks van Jezus afhangen, maar van de wonderen. De wonderen bewijzen dat hij de zoon
van God is. Maar een wonder kan niets bewijzen. Wonderen bewijzen alleen maar de
onwetendheid van hen die onder de indruk komen van de wonderen, anders niets. Voor zover ik weet, deed Jezus nooit
iets dergelijks. Hij was niet zo stom wonderen te
verrichten om jou te overtuigen. Om hem heen vonden wonderen plaats
van een veel groter betekenis dan je je kunt voorstellen. Ja, blinde mensen werden ziende, maar
dat heeft niets te maken met het fysieke oog, het om een diepere spirituele blindheid. Ja, doden werden opgewekt, maar het
gaat niet om lijken; het gaat om jou die denkt dat hij leeft en het niet doet. Hij wekte vele doden tot leven, hij
bracht hun bestaan als van een dode tot leven. Ogen kunnen genezen worden, ze zullen
genezen worden. Het gaat niet om het lichaam, we
moeten ons niet werkelijk om het lichaam bekommeren. Jezus verrichtte wonderen, maar dat
waren spirituele wonderen, ze hadden betrekking op je innerlijk wezen. Je bent blind omdat je jezelf niet
kunt zien. Wat voor soort ogen heb je? Iemand die zichzelf niet kan zien,
wat heeft die voor ogen? Jezus maakte je ziende, hij keek in
de innerlijke wereld, hij gaf je ogen, ja zeker - maar geen ogen om mee in de wereld te
kijken. Dat moet je goed begrijpen. Hij maakte nooit brood uit stenen,
omdat dat idioot is. Maar volgelingen kijken uit naar
wonderen, omdat ze de verlichting niet kunnen zien, ze kunnen het Christus-zijn niet zien,
een Krishna is onzichtbaar voor hen - ze kunnen alleen maar een steen zien dat brood
wordt. Ze kunnen alleen maar in deze wereld
geloven, en als er iets materieels wordt gedaan dan wordt dat voor hen een bewijs. Daarom volgden ze eerder magiërs dan
verlichten, ze volgen mensen die kunstjes kunnen uithalen. En alle kunstjes zijn waardeloos, ze
bewijzen niets anders dan jouw onwetendheid, en ze bewijzen dat die andere man handig en
jou exploiteert. Jezus was niet handig, nergens vind
je een onschuldiger mens. Hij was niet handig, hij kan geen
wonderdoener zijn geweest, hij was geen magiër en hij was er niet in geïnteresseerd je
onwetendheid te exploiteren. En denk eens na, als hij die dingen
werkelijk zou hebben gedaan - stenen veranderen in brood, water in wijn... Er was eens een vrouw die whisky in
een zak droeg en een ander land binnenging. Aan de grens werd ze tegengehouden en
haar werd gevraagd wat ze bij zich had. Ze zei: 'heilig water.'
Maar de man aan de controlepost was
wantrouwend, dus zei hij: 'ik zou wel even willen kijken, want mensen die heilig water bij
zich hebben zijn altijd verdacht. Water is genoeg. Waarom heilig? Dus keek hij, en het was whisky. Dus zei hij: 'wat.' En de vrouw zei: 'Heer. Kijk, weer een wonder.' Veranderde Jezus water in whisky? Wekte hij doden tot leven? Stond Lazarus op uit het graf? Werden blinden ziende? Gingen zij die niet lopen konden,
lopen; werden de blinden ziende; konden de doven horen? Als deze wonderen werkelijk hadden
plaats gehad, dan hadden ook de joden geloofd dat dit de man van God was, want joden zij
net zo materialistisch als ieder ander. Als deze dingen werkelijk gebeurd
waren dan waren de joden dol op deze man geworden - ze zijn zo mogelijk nog
materialistischer dan anderen - maar ze besteedden helemaal geen aandacht aan hem. Het is onmogelijk iemand die dit
soort dingen verricht niet te volgen, omdat iedereen ziek is, omdat iedereen bang is voor
de dood, en iedereen moeilijkheden heeft; dat is de juiste persoon; zelfs als je sterft
wekt hij je tot leven' als je ziek bent, geneest hij je, als je arm bent kunnen stenen
bankbiljetten worden - alles is mogelijk bij deze man. Alle joden zouden deze man gevolgd
zijn, maar ze volgden hem niet, hij werd gekruisigd. Waarom? De reden is dat er wel wonderen
gebeurden, maar het waren geen zichtbare wonderen.
Alleen zij die hem nabij waren konden
die wonderen voelen. Ze gebeurden; lazarus was
dood - net als jullie dood zijn. Als ik je tot leven wek, dan is dat
iets tussen jou en mij, niemand anders is het gewaar. Het wordt niet omgeroepen door de
radio of door de T.V. Niemand anders zal het gewaar zijn
als ik je tot leven wek in je innerlijke wereld, dat is een zaak tussen jou en mij. En je kunt het aan niemand bewijzen
omdat het onzichtbaar is. Daarom gebeuren er wonderen, maar de
leerlingen konden ze niet bewijzen, het waren onzichtbare verschijnselen. Ze keken naar binnen, maar hoe kun je
bewijzen dat je gekeken hebt? Je kunt er geen foto van maken,
niemand kan er getuige van zijn. Ze gingen rond en vertelden de
mensen: 'wij hebben wonderen gezien: zij die blind waren, hebben gezien; zij die dood
waren, zijn opgestaan.' Dat schiep de moeilijkheden en de
joden begonnen te vragen: toon het ons. En als die man werkelijk de zoon van
God is en wonderen kan verrichten, laten we hem dan kruisigen en kijken wat er gebeurt. Als hij anderen terug kan roepen in
het leven, dan kan hij zelf weer verrijzen - we zullen hem kruisigen en dan zal hij niet
sterven.
Als hij het geheim van de
onsterfelijkheid kent, als hij zo'n groot genezer is, dan zullen we wonden toebrengen aan
zijn lichaam en dan zullen we zien of er bloed uitkomt of niet. Door de dwaasheid van de discipelen,
doordat ze over wonderen begonnen te praten die iets innerlijks zijn, kwam Jezus in het
brandpunt van de belangstelling van het hele land te staan: hij leek onwaar, hij was de
echte, authentieke Messias niet. De mensen wachten op een wonder. Er gebeurde niets - hij stierf
precies als de twee misdadigers; precies als die andere twee, gewoon precies
hetzelfde - een alledaags menselijk wezen. Er gebeurde niets goddelijks, er kwam
geen licht van de hemel; noch schudde de aarde, er was geen aardbeving, en ook was God
niet boos en donderde niet aan de hemel. Niets. De zoon werd gekruisigd en God zweeg
absoluut. Daarom vind je in de joodse verslagen
niets over Christus, die man was een bedrieger omdat hij zich aan het kruis niet bewijzen
kon. De kruisiging was de test, daar zou
worden bewezen of hij een man van God was of niet. Maar zij die konden zien, zagen daar
ook een groot wonder. De christenen hebben het gemist, en
de joden misten het eerste wonder, omdat ze wachtten op iets dat in de buitenwereld
zou gebeuren. Het gebeurde niet en ze vergaten die
man - het was een bedrieger. De christenen zagen de innerlijke
gebeurtenis niet die aan het kruis plaatsvond. Slechts enkelen kunnen het zien. Zij die zichzelf hebben gezien kunnen
zien wat er wat aan het kruis gebeurde: deze man aanvaardde het, deze man leed en bleef
toch vervuld van liefde - dat was het wonder. Hij kon zelfs bidden voor hen die hem
doodden, voor hem die hem vermoordden - dat is het wonder, het grootste wonder dat op
aarde ooit geschied is.
De laatste woorden van Jezus waren:
'God, vergeef hen, want ze weten niet wat ze doen. Straf hen niet, want ze zijn
onwetend.' Dat is het grootste wonder, bij de
kruisiging: het hele lichaam lijdt, en hij is stervende - maar nog vervuld van liefde. Woede was absoluut terecht geweest. Als hij geschreeuwd had en gevloekt
en gezegd: 'God, kijk, wat ze uw zoon aandoen. Dood hen allen' - dat was gewoon menselijk. Dit is goddelijk. Bij de kruisiging bewees hij dat hij
de zoon van God was, omdat het mededogen zuiver bleef. Je kon zijn mededogen niet
vergiftigen, je kon zijn gebed niet vernietigen, je kon zijn hart niet vernietigen. Wat je ook deed, hij aanvaardde je. Hij wees je niet af - zelfs op het
moment van lijden en ellende wees hij je niet af. Hij zei: 'vergeef hen, want ze weten niet wat ze doen.'
|