LEVENDE
GEDACHTEN
x
OSHO
x
KRISHNAMURTI
x
MAHARISHI
x
MEHER BABA
x
SAI BABA
x
VIVEKANANDA
x
BHAGAVAD GITA
x
MYSTIEK
x
NIETZSCHE
SPINOZA
FILOSOFIE OVERIGE
x
I TJING  
x
THOMAS EVANGELIE
x
OVERIGE
x
CITATEN
x
TREFWOORDEN & LINKS
x
SITEMAP
x
HOMEPAGE

 

      OSHO: HET MOSTERDZAAD      

  JEZUS ZEI: VERGELIJK ME ERGENS MEE EN ZEG MIJ OP WIE IK GELIJK  

'Jezus zei tot zijn discipelen: vergelijk me ergens mee en zeg mij op wie ik gelijk.'

Waarom stelde Jezus deze vraag?

Is hij zich niet gewaar, wie hij is?

Wil hij er via zijn discipelen achter komen wie hij is?

Waarom wil hij via zijn discipelen te weten komen wie hij is?

Omdat wat we zeggen, zal onthullen waarom ze zich in de buurt van Jezus bevinden.

Je schept het beeld van je meester in overeenstemming met je verlangens.

Als je bij Jezus bevindt omdat je ziek bent, zal Jezus de genezer zijn. Je kijkt via je verlangen. Je projecteert je verlangen.

Als je macht zoekt, is Jezus de almachtige, de almachtigste, want alleen als hij de machtigste is kan hij je macht schenken.

Als je onsterfelijkheid, als je zoekt naar een staat zonder dood, als je bang bent voor de dood, dan zal het beeld van Jezus dit verlangen weerspiegelen.

Waarom vraagt Jezus aan zijn discipelen: 'zeg me wie ik ben'?

Hij vraagt het om te weten wat ze projecteren.

Als je iets projecteert zal hij je ontglippen, want als je een Jezus of Boeddha wilt kennen, heb je niet-projecterende ogen nodig.

Je moet niets projecteren, je moet alleen maar naar het feit kijken.

Jezus is een feit, het meest vitale feit dat mogelijk is in de wereld.

Kijk rechtstreeks naar hem, direct.

Breng je verlangens er niet tussen; maak van Jezus geen beeldscherm. Want dan zie je, maar je ziet alleen de weerspiegeling van je eigen verlangens.

'Jezus zei tot zijn discipelen: vergelijk me ergens mee en zeg me op wie ik gelijk. Simon Peter zei tot hem: U bent als een rechtvaardige engel.'

Hij moet een moralist, een puritein zijn geweest.

Hij moet zich schuldig hebben gevoeld door zijn immoraliteit, want wat je van anderen zegt vertelt nooit iets van die ander, alleen iets van jou.

Wat je ook beoordeelt, het is nooit een oordeel over anderen, het is een oordeel over jou.

Jezus zegt steeds weer: 'oordeel niet', want elk oordeel zal verkeerd blijken te zijn - jij bent er.

Simon Peter zei: 'U bent gelijk een rechtvaardige engel.'

Hij zegt twee dingen, in de eerste plaats: 'rechtvaardig' - hij moet altijd angst hebben gevoeld voor de zonde, hij moet bang zijn geweest immoreel te zijn.

En dan projecteert hij het tegendeel op Jezus - daarom is hij bij Jezus.

Mattheus zei:'U bent een wijs en verstandig man.'

Mattheus zoekt geen moraal, M. is op zoek naar kennis - wetenschappelijke kennis.

En Jezus lijkt op een man met verstand, hij denkt dat deze man hem wat sleutels kan verschaffen tot de mysteriën van het leven: 'Deze man kent enkele sleutels.

Hij weet, ik kan inlichtingen van hem verkrijgen.'

M. zoekt kennis.

Maar als je naar Jezus gaat, naar een man als Jezus, ga dan niet op zoek naar kennis.

Jezus lijkt een wijs mens, omdat alles wat hij zegt direct raak is, omdat alles wat hij zegt waar klinkt.

Alles wat hij zegt is vol betekenis, maar je schenkt te veel aandacht aan zijn woorden en niet genoeg aan zijn wezen.

M. is een pundit, een geleerde; hij is op zoek naar principes, theorieën, systemen, filosofieën.

Als je zo ingesteld naar Jezus gaat, ontglipt hij je, want Jezus is geen man van kennis - hij is een man van zijn.

En wat is nu het verschil?

Kennis is oppervlakkig, geleend, dood.

Deze man leeft, leeft totaal.

Deze man heeft niets van wie dan ook geleend - hij is gekomen om zichzelf te realiseren.

Hij kan zijn wezen met jou delen en je bent een dwaas als je niets anders dan woorden van hem meeneemt.

Die woorden kun je uit boeken leren, daarvoor hoef je niet naar Jezus te gaan.

Een bibliotheek voldoet beter voor dat doel; er is meer kennis te vinden in een bibliotheek, een kennis die er eeuwenlang is opgestapeld.

Je komt tot deze man die de dorst van je wezen zou kunnen lessen en je neemt niets anders mee dan woorden.

Je gaat naar een keizer en hij zegt: 'vraag wat je wilt en ik zal het je geven', en je vraagt om niets anders dan een stuk brood en gaat gelukkig weg.

Het hele keizerrijk lag aan je voeten, je hoefde er maar om te vragen - en je neemt woorden mee, je leert theorieën, je wordt een theoloog. M. is de basis theologie voor de christenen.

En dan raakt de hele kerk in twee dingen verstrikt - daarom noem ik deze twee: Peter werd de grondslag van de kerkelijke moraliteit, antiseks, en hij vormt die basis nog altijd: en Mattheus werd de fundering van de theologie, en dat is hij nog altijd.

Het christendom houdt zich met twee dingen bezig, helemaal niet met Christus: met de moraal - met wat goed en wat kwaad is; en met theologie, theorieën over god - en er kan helemaal geen theorie over God bestaan.

God is geen theorie.

Hij is geen veronderstelling die bewezen kan worden of weerlegd, je kunt niet over hem redetwisten.

En toen Jezus leefde, kon je God ontmoeten.

God was er, hij was doorgedrongen in deze man - maar het zoeken naar kennis vormt een barrière.

Je moet Jezus niet om kennis vragen. Je moet hem vragen om zijn.

Maar het verzamelen van kennis is gemakkelijk, omdat je jezelf daarvoor niet behoeft transformeren.

Je hoeft slechts naar de woorden te luisteren en ze te onthouden; er is geen verandering van jouw kant nodig.

Maar als je vraagt om zijn, dan moet je zwijgen, dan moet je in diepe meditatie zijn, dan moet je niets anders worden dan een zwijgende aanwezigheid.

Dan alleen kan Jezus zijn zijn in jou gieten. 

Thomas zei tot hem: 'meester, mijn mond is niet in staat uit te drukken op wie u gelijkt.'

Het is onmogelijk om het te zeggen.

U bent zovele dingen, en zoveel is u - u bent zo overstelpend, u bent zo multi-dimensionaal, mijn mond is niet in staat dat uit te drukken.

Ik ben niet in staat ook maar iets te zeggen, woorden schieten te kort.

U kunt met niemand vergeleken worden, u bent onvergelijkbaar.

En wat ik ook zeg, het zal fout zijn, want het is niet genoeg.

Woorden zijn zeer beperkt, u bent oneindig.

Daarom zei Thomas: ' Meester, mijn mond is niet in staat uit te drukken op wie u gelijkt.'

Nee, dat is onmogelijk.

Ik zeg niets, omdat het niet gezegd kan worden.

U kunt niet in woorden worden gevangen, u kunt niet in woorden worden uitgedrukt.

Thomas komt hem het meest nabij, maar ook de dichtstbijzijnde is ver weg, de kloof bestaat.

Een soortgelijk verhaal wordt er verteld over Bodhidharma.

Hij leefde negen jaar lang in China.

Hij onderwees mensen, velen mediteerden, velen naderden steeds meer, en toen hij vertrok vroeg hij vier leerlingen iets te zeggen over dharma, over de waarheid.

De eerste drie waren precies als deze drie: Simon Peter, een man van goede zeden - de oppervlakkigste; dan Mattheus, de man die kennis zoekt - hij gaat wat dieper dan Simon maar bevindt zich nog ver weg; en dan Thomas die: 'ik kan niets zeggen.'

Maar Bodhidharma had meer geluk dan Jezus, want er was een vierde die inderdaad zweeg.

Hij zei zelfs niet: 'ik kan het niet zeggen.'

'Want als je zegt: 'ik kan het niet zeggen,' heb je al iets gezegd. Dat moet je goed begrijpen: voor de vierde bleef het onmogelijk. Zichzelf en anderen veroordelend, keek hij bedroefd naar de grond, en Bodhidharma zei: 'de een heeft mijn beenderen, een ander mijn vlees, een derde mijn bloed - en jij bent mijn merg zelf.'

Deze vierde wou zelfs niet zoveel zeggen als Thomas.

Hij kwam het dichtste bij, hij werd het merg.

Jezus had niet zoveel geluk.

Daar zijn vele redenen voor: het klimaat was niet zo goed, de omstandigheden waren totaal verschillend.

China kende reeds een man als Lao Tse, maar de joden hadden nooit iemand gekend als Lao Tse.

Lao Tse bewerkte de grond waarin het zaad van Boeddha prachtig kon ontkiemen.

Toen Bodhidharma naar China ging was de grond gereed.

Hij was bewerkt door Lao Tse, Chuang Tzu - zeldzame verschijnselen - en toen werd het zaad van Boeddha veder gedragen door boddhidarma.

Het bloeide prachtig, het stond prachtig in bloei.

Jezus had niet zoveel geluk. De grond was niet bewerkt.

De joodse cultuur kende zijn profeten, maar geen wijzen als Lao Tse en Chuang Tzu.

Er waren heiligen geweest, vandaar dat iemand als Simon Peter beschikbaar was.

Er waren moralisten geweest, want Mozes maakte de moraal tot de basis van de joodse cultuur; de tien geboden vormen de basis.

Er waren mensen als Simon Peter, omdat niets bestaat zonder oorzaak, omdat niets bestaat dan op grond van een lange traditie.

Iemand als Simon Peter is niet zomaar een toeval, hij is het resultaat van een lange geschiedenis.

Moes is de eerste oorzaak, de wortel waaruit Sifon Peter voortkwam; de tien geboden, de morele houding ten opzichte van de wereld, ten opzichte van het leven.

Maar er was niemand dan Lao Tse, die zei: 'Alle onderscheid is onwaar; op het moment dat je zegt: 'dit is goed en dat is slecht' heb je het leven verdeeld en gedood,' iemand die gekozen had voor het geheel, niet voor de verdeling.

Bodhidharma had geluk, en daarom had hij vier discipelen en geen drie.

In de joodse cultuur was Thomas het beste dat mogelijk was.

Geef je eens goed rekenschap van het verschijnsel Thomas en van wat hij zegt - dat is een van de fundamentele problemen.

Er zijn mensen, die zeggen: 'je kunt over God niets zeggen', maar dan hebben ze iets gezegd.

Als je gelijk hebt, heb je een fout gemaakt.

Als je gelijk hebt - als er niets te zeggen valt - moet ook dat niet gezegd worden; je zou absoluut moeten zwijgen.

Want anders schep je een dilemma: aan de ene kant zeg je dat er niets te zeggen valt, maar als dat gezegd kan worden, waarom dan niet meer?

Wat is het probleem?

Als je dat kunt beweren, waarom dan niet meer?

Als het mogelijk is iets te beweren, dan is er meer mogelijk.

Daarom zweeg Bhoeddha absoluut.

Hij wou zelfs niet zeggen: 'je kunt niets over God zeggen.'

Dat weinige wou hij zelfs niet zeggen.

Als je hem vragen stelde over God, sprak hij over iets anders.

Als je vragen stelde over God, luisterde hij niet - deed alsof je de vraag niet gesteld had - hij liet het onderwerp eenvoudig rusten, hij praatte over iets anders.

Hij wou zelfs niet zeggen dat er niets over te zeggen viel, want dat is absurd.

Waarom zeg je het dan?

Zelfs door een ontkenning indiceren we.

Niet alleen een positieve, ook een negatieve bewering is een bewering.

Je zegt: 'God heeft geen vorm.'

Wat bedoel je daarmee!

Heb je hem gekend?

En heb je hem zo goed gekend dat je kunt zeggen: 'hij heeft geen vorm?'

Als je hem geheel en al gekend hebt, dan heeft hij vorm.

Als je bijvoorbeeld zegt dat de oceaan niet gemeten kan worden omdat hij zo diep is, dan zijn er maar twee mogelijkheden: of je hebt hem gemeten, omdat je alleen dan kunt zeggen dat hij zo diep is dat je hem niet kunt meten; of je hebt hem niet gemeten, hoe zou je anders kunnen zeggen dat hij onmetelijk diep is?

Zelfs diepte is meetbaar - moet meetbaar zijn, diepte kan niet onmeetbaar zijn; hoe diep die ook is, je kunt het meten.

Als je zegt: 'God heeft geen vorm,' zeg je dat dan omdat je zijn genzen bereikt hebt en gezien hebt dat er geen vorm is?

Als je zijn grenzen bereikt hebt, heeft hij vorm!

Als je zijn grenzen niet bereikt hebt, zeg dan niet dat hij geen vorm heeft, want misschien heeft hij die wel.

Je kunt het alleen maar weten als je zijn grenzen hebt bereikt.

Zij die God toevallig zijn tegenkomen - want dat is het - die in zijn gezelschap zijn geraakt, zeggen niets, zelfs dit niet, want dat is tegenstrijdig.

Een van de scherpste logici van deze eeuw, Wittgenstein, heeft een prachtige zin geschreven.

In zijn boek Tractatus Logico Philosophicus, staan vele prachtige dingen.

En dit is het beste, hij zegt: 'er zou niets gezegd moeten worden, over iets waarover niets kan worden gezegd.

Als je ergens niets over kunt zeggen, zou je moeten zwijgen.'

Thomas kwam er het dichtste bij, maar er bleef afstand.

Hij probeerde nog om uit te drukken, wat niet uit te drukken valt. Thomas zei tot hem: 'meester, mijn mond is niet in staat uit te drukken wie u bent gelijk.'

Jezus zei: 'ik ben je meester niet, want niemand begrijpt mij, hoe zou ik dan je meester kunnen zijn.'

Je kunt alleen maar een discipel zijn als je begrijpt.

Je kunt de tempel alleen maar binnengaan als je begrijpt.

Alleen als je begrijpt kun je binnengaan in het wezen van de meester.

Jezus zei: 'ik ben je meester niet... '

Tot alle drie zei hij: 'ik ben je meester niet.

'Thomas kwam het dichtste bij hem, maar faalde toch.

Hij is de beste, maar nog toch niet volmaakt - alleen bij benadering de beste; hij komt wat dichterbij, maar er blijft een barrière bestaan; hij gelooft nog altijd in woorden, omdat hij probeert uit te drukken, wat zich niet laat uitdrukken.

'Ik ben je meester niet, want je hebt gedronken, je bent dronken van de wellende bron die ik te boven ga.'

Hij spreekt hier een zeer diepe waarheid.

Hij zegt: 'jullie praten alle drie over het verstand, de wellende bron die ik te boven ga.'

Je praat allemaal nog vanuit het verstand: de een vanuit een moralistisch verstand, de ander vanuit het theologisch verstand, en de derde praat vanuit het mystieke verstand - maar allen zijn nog deel van het verstand.

En als je vanuit het verstand praat, ben ik je meester niet, want de hele nadruk ligt op het: 'laat het verstand vallen.'

Daarop blijft een meester aandringen: laat verstand los.

En dan gebruikt je een list: je begint over de meester te praten vanuit hetzelfde verstand dat hij je gezegd heeft los te laten.

Daarom zei ik, dat Bodhidharma meer geluk had: hij had een discipel die inderdaad zweeg, hij wou niet antwoorden.

Je bent nog altijd een dronkaard, dronken van dezelfde dwaasheid van het verstand.

Het verstand is de bron van alle dwaasheid - er zijn graden, maar iedereen met verstand is min of meer een dwaas.

Verstand is een equivalent voor dwaasheid.

Je bent misschien niet zo'n erge dwaas, je bent misschien een lauwwarme dwaas, je kookt niet, je vervluchtigt niet - niemand denkt erover je naar een gekkenhuis te brengen.

Je bent net zo'n beetje lauwwarm dwaas, zodat je wel kunt werken; je kunt werken, je kunt rondlopen en je dwaasheid binnen in je verbergen. Een mens komt de dwaasheid alleen dan te boven als hij verstand te boven komt.

Daarom zegt Jezus dat je dronken bent.

'... Je bent dronken van de murmelende bron die ik te boven ga.

Jullie praten alle drie vanuit het verstand.

Je hebt niet naar me gekeken, want als je kijkt is er geen sprake van verstand.'

Kom niet met je verstand bij een meester.

Dat is gekkenwerk, want als je met je verstand naar een meester gaat, kom je hem niet nader.

Je zult satsang niet bereiken, je zult je niet in zijn tegenwoordigheid bevinden; je zult vervuld zijn van je verstand.

Als hij er is zul je denken, kakelen.

Binnen in je zal je verstand maar steeds in de rondte draaien en een muur optrekken en Jezus kan niet in je binnendringen.

   

Excerpts from selected works by Osho.
Published here with permission of the copyright owner:
© Osho International Foundation, www.osho.com