|
OSHO: JAREN VAN VOORBEREIDING
MYSTIEKE ERVARING Zo vertelde een van mijn (jan
foudraine) cliënten mij dat hij rond zijn 21e jaar volstrekt onverwacht overvallen was
door een overweldigende doodsangst. Zelf zei hij: 'ik sterf'. Het was of hij vervloeide. Hij moest onbedaarlijk huilen omdat
hij zich in een klap realiseerde dat 'hij' nooit bestaan had. 'Hij' was een illusie geweest. Korte tijd later was zijn toestand
extatisch. Hij ervoer zichzelf als een met
alles. De tijd had opgehouden te bestaan,
ook bestond er geen ruimte meer; het was alles een.
Alles was stilte, straling, vrede,
heiligheid, intelligentie, onuitsprekelijk, maar zeker als een rots en onmogelijk in
woorden te vervatten. Hij voelde zich gestorven en
herboren, hoewel in golven zijn 'IK' (dat hij tegelijkertijd als illusie had doorzien)
weer terugkeerde en zich wenste te handhaven. Omdat hij er nooit iets over had
gelezen moest hij zich in Christelijke termen - mede d.m.v. de bijbel - verwoorden. De staat waarin hij zich bevond had
geen 'werkelijkheidswaarde'; nee, ze was de Werkelijkheid en de enige referentiebron waren
de uitspraken van Jezus, die hem zo vaak als kind hadden beziggehouden. Het was of hij plotseling tot in de diepte door de uitspraken heen zag. Hij zei er zelf over: 'als ik niet zo
vertrouwd was geweest met de vele gelijkenissen en woorden door Jezus gesproken, dan was
ik waarschijnlijk 'krankzinnig geworden.' Tot overmaat van ramp benaderde hij
ook de dominee en de ouderlingen van de kerk, teneinde ook hun te vertellen wat volgens
hem de werkelijke betekenis was. In deze fase was hij volstrekt
helder, zonder enige agressie, maar zijn uitbundige beschouwingen en gedrag, nu niet
langer geremd door sociale schaamte, kwam anderen uiterst bizar voor. Telkens weer zei hij, als wilde hij
zijn staat aan anderen verklaren, 'ik ben die ik ben'. Het is alsof hij de wereld voor de
eerste keer zag. Het was een onuitsprekelijke
ervaring, waarin alles helder was. De kleuren van het landschap waren
schitterend en sprookjesachtig.
Ook had hij ieder gevoel van schaamte
verloren en tijdens de fasen dat er geen 'ik' of zelfbewustzijn meer was liep hij soms
naakt door het huis. Niet om te provoceren, maar omdat er geen
schaamte meer was. De extase hield onverminderd aan en het duurde niet lang of hij werd min of meer onder dwang, opgenomen in een psychiatrische afdeling van een algemeen ziekenhuis en later in een psychiatrische inrichting. Daar werd hij in een isoleercel
opgesloten en lichamelijk 'plat' gespoten, waarbij zich het merkwaardige verschijnsel
voordeed dat de toegediende medicamenten nauwelijks invloed hadden op zijn bewustzijn dat
onverminderd helder bleef. Men was de eerste dagen in dat
ziekenhuis vertwijfeld, want hij was met geen mogelijkheid 'in slaap' te krijgen. Integendeel, hij bleef maar spreken
over wat hij als Waarheid ervoer. Hij sprak over de 'de Christus die
hij was' en bedoelde daarmee het bewustzijn, de Grond, de Bron, van alles waarmee hij
tijdelijk een was geworden. 'In de dagen voorafgaande aan de
opname', zo vertelde hij mij, 'werd ik door de huisarts, de familie en de politie zelfs
verhoord. Ik wist mijn naam niet meer, mijn
nationaliteit, ja zelfs mijn leeftijd. Ik voelde, of liever, ik was
onuitsprekelijke liefde en heelheid, in harmonie met het kosmische. Alle denken, als archief van kennis,
herinneringen en ervaringen, leek verdampt, gesmolten in het Licht van puur Bewustzijn,
dat als een vlam in mij brandde. Ik ervoer 'eeuwigheid',
'onsterfelijkheid', of nog beter, dat was er, als geheel. Er kwamen diepe inzichten in de
bijbelse symboliek, die niet langer raadselachtig en onbegrijpelijk was, maar helde waar
het de verwijzing naar dit bewustzijn betrof. Ik gaf zonder enige aarzeling uitleg
over het begrip 'wederkomst van Christus'', over het 'klopt aan de poort en u zal
opengedaan worden', over het begrip 'Alfa en Omega', over 'de Getuige', 'het nieuwe
Jeruzalem, 'het Paradijs' etc.
Ik gaf ook uitleg van de werkelijke
betekenis achter de woorden 'niemand kan het Koninkrijk Gods binnengaan, tenzij hij
wederom geboren wordt', over de betekenis van de woorden 'niemand zal God zien en leven'. Het 'Ik', zo zei ik tegen mijn
familieleden en iedereen die mij in die tijd maar voor de voeten kwam, sterft
letterlijk als dit bewustzijn zich aandient. Dan is er ook geen scheiding meer in gij
en ik. Dan is er heelheid, eenheid,
heiligheid. Dat is het 'ontwaken uit de dood'. Ieder
mens, zo riep ik uit, is de Zoon van God', het is onze natuurlijke staat! Jezus heeft dit ontdekt en daarom
noemde hij iedereen zijn broeder, moeder, zuster, die dit ontdekt. Dit is 'God is Liefde'. Het is alles zo eenvoudig.' Deze extatische uitspraken met grote
gedrevenheid werden door de behandelende psychiaters niet erg gewaardeerd en het lijdt
geen twijfel dat hij in de inrichting voor psychotisch werd verklaard. Er werd over 'Grootheidswaanzin' en 'Almachtsdenken'
gesproken, mede omdat hij zelf de wijze waarop men hem behandelde, letterlijk ervoer als
een 'kruisiging van Christus'. 'Jullie doen het opnieuw', zo riep hij uit, maar dat was voor de psychiaters alleen maar een extra bewijs dat hij zich bevond in een schizofrene conditie. |