LEVENDE
GEDACHTEN
x
OSHO
x
KRISHNAMURTI
x
MAHARISHI
x
MEHER BABA
x
SAI BABA
x
VIVEKANANDA
x
BHAGAVAD GITA
x
MYSTIEK
x
NIETZSCHE
SPINOZA
FILOSOFIE OVERIGE
x
I TJING  
x
THOMAS EVANGELIE
x
OVERIGE
x
CITATEN
x
TREFWOORDEN & LINKS
x
SITEMAP
x
HOMEPAGE

 

      OSHO: JAREN VAN VOORBEREIDING   

 PSYCHOLOGISCHE TIJD  

Er is geen weg tot Waarheid of Verlichting.

Er bestaat geen mogelijkheid om Verlicht te worden.

De beweging van het zoeken, verlangen en dus van het worden, de beweging van de psychologische tijd, verhindert juist deze totale transformatie van het bewustzijn.

Krishnamurti (en door alle jaren heen telkens weer Bhagwan(Osho)) opende mijn ogen voor de zaak dat mensen altijd zeggen: 'ik ben het nu niet, maar ik ga het wel worden.'

Een gewone of supra-intelligente computer, zo hoorde ik Krishnamurti eens zeggen, is best in staat van een gemaakte fout te leren en het programma zelf te corrigeren.

Maar de menselijke hersenen, die zulke enorme prestaties hebben geleverd, zijn blijkbaar niet in staat om dit programma (van worden) radicaal te wijzigen.

En toch, als dat niet gebeurt, is de mens zoals hij op aarde rondwandelt, gedoemd om voor eeuwig in een innerlijk conflict te blijven.

Het conflict tussen wat hij nu is en wat hij meent te moeten zijn.

Zolang dat conflict blijft bestaan, innerlijk als de sensatie van twee posities (de actuele en de ideale), blijft er die beweging van het iets of iemand willen worden ('I want to be' and 'I want to become').

Zoals ook alle Zen-meesters heeft Krishnamurti, als essentie van zijn 'teaching', een einde willen maken aan de (psychologische)tijd.

Het is niet voor niets dat een van zijn laatste boeken, vol dialogen met de natuurkundige David Bohm, als titel draagt: 'The ending of Time'.

Vooral na deze ontmoeting werd ik mij scherper bewust van het feit dat mijn zienswijze primair gekarakteriseerd werd door de sensatie van de psychologische tijd.

Vanuit het verleden ga ik over het heden naar de toekomst toe.

Zolang ik dus zoeker ben blijf ik in de psychologische tijd gevangen.

Ik wip voortdurend heen over dit moment, Nu.

Ik zeg: 'hier ben ik nu', niet-Verlicht, maar ik ga daar naar toe.

Dan ben ik Verlicht.

Hier ben ik nu, thans in duisternis, maar dan en daar ben ik in Licht.

Het is mede een gevoel van pijn, dilemma (wat in wezen de sensatie ego in diepste zin is.),

De sensatie dus van scheiding en afgeslotenheid dat tot die zoekbeweging leidt.

Men kan het een zoeken naar verlossing noemen.

'Zoekt en gij zult vinden', zo heeft Bhagwan(Osho) vaak gezegd, is uiteindelijk misleidend en... een leugen.

Zoeken zal nooit doen vinden, want, zoals gezegd, het is juist het zoeken dat de deur sluit.

Men kan het ook verlangen noemen, of (de beweging van de) hoop.

Of worden (becoming).

Men kan het ook 'tijd' noemen.

Dat wat door de mens gerealiseerd kan worden staat echter buiten de tijd en kan zich alleen ontvouwen wanneer tijd eindigt.

In de tijdstroom gevangen, met het gevoel: 'ik ga van wat is, naar wat zou moeten of behoren te zijn', blijft de mens eeuwig in de gevangenis van een psyche.

De psyche die juist in dit zoeken, in de ambitie iets of iemand te worden (wat hetzelfde is), qua beweging is verstard. (Het is zelfs de essentie van de structuur van de psyche of 'mind').

De mens is dus gevangen in de beweging naar morgen toe, naar straks.

Logisch is echter dat morgen nooit komt.

Straks kan nooit bestaan, want er is alleen maar nu.

Het 'ideaal-(of morgen-)beeld' blijft altijd een fictie.

Het bestaat als nastrevenswaardig, maar alleen in de ver-beelding, in de denk-activiteit.

Het is trouwens het voortgaande denken dat de sensatie tijd schept.

Denken schept ook tegendelen, dus ook 'morgen' en 'het verleden'.

Mijn hersenen zijn dus zo geconditioneerd om in een star patroon van een ver-beeld of bedacht ideaalbeeld te functioneren, waar ik dan langzaam (of snel) naar toe hoop te evolueren, en mij naar hoop te veranderen.

Nogmaals - dit ideaalbeeld is een fictie want het is niet actueel.

Het bestaat nu niet.

Het is altijd het product van mijn kennis, van mijn herinnering en van mijn denken.

Als ik de heilige boeken lees, vergroten die hoogstens het reservoir van mijn kennis dat zo steeds meer gevuld raakt met ideaalbeelden die mij door de traditie zijn aangereikt.

Dan begint de procedure die als kenmerk heeft dat ik mij verwoed, via een ideaalbeeld, dat ik gebruik als hefboom ter verandering van wat nu is, naar straks toe tracht te bewegen.

Als ik dit patroon op zichzelf en tot op de bodem zou doorzien, dan zou er iets geweldigs gebeuren.

Dan zou ik als gevolg van een diep inzicht dit patroon op zichzelf verbrijzelen.

Louter en alleen door een formidabel inzicht.

Ik zou tot in de kern zien dat deze procedure (iets of iemand willen worden of zijn) nooit effectief kan zijn (en ook nooit heeft gewerkt).

Op het moment dat het patroon definitief is verbrijzeld, ontstaat een mutatie in de hersencellen en verwijlt de mens alleen maar in datgene wat thans is.

Wat actueel is, in het eeuwige Nu.

Hij komt tot een diep inzicht in dat wat nu is, en laat iedere gedachte en tendens vallen zich-te-bewegen-naar-wat-zou-moeten-of-behoren-te-zijn.

Er is alleen maar het inspecteren van het moment nu.

Daarmee is dus het (door het denken) geschapen conflict opgeheven tussen wat nu is het ideaalbeeld van wat zou moeten zijn.

Het wegvallen of totaal oplossen (door inzicht) van dit conflict maakt een enorme energie vrij.

Het is letterlijk een kern-fusie.

De basis-splitsing is opgeheven en de vrijkomende energie is nu beschikbaar voor een waarachtige beschouwing over wat nu het geval is.

Het is beschikbaar voor Zijn.

Al dat worden, zoeken en verlangen verhinderd, blokkeert, Bewust-Zijn (Being).

Pas als een mens bij zichzelf blijft, zich centreert in zijn er-zijn, begint het wonder.

Hij wint aan Zijn.

Het is letterlijk een fontein die gaat spuiten en hem in een toestand doet geraken van overvloedig Zijn en Liefde.

Er staat letterlijk een toestand van Zijns-Geluk en er ontvouwt zich een andere wereld.

De paradox van het verhaal over zoeken is, dat zoeken, indien hartstochtelijk, ook vruchtbaar kan zijn.

Het kan door de Meester wel degelijk worden aangemoedigd.

Verlangen naar Bevrijding, uit heilige en diepe onvrede met het bestaande, kan een vlam zijn die helder brandt.

Dit verlangen kan in de voorbereidende fase tot en hoogtepunt komen en in dat opzicht is de uitspraak 'Zoekt en gij zult vinden' toch weer juist.

Op het hoogtepunt van het verlangen en zoeken kan juist deze beweging plotseling ineenstorten.

Hartstochtelijk verlangen en hoop kan plotseling tot stilstand komen, waarbij een situatie ontstaat die, zo begreep ik, geen toestand van hopeloosheid is (dat is nog altijd de beweging van verlangen en hoop) maar een toestand die noch hoop, noch hopeloosheid is.

In die ruimte van niet-hoop openbaart zich de vlam van het totale inzicht waar Krishnamurti vanaf het begin op aandrong.

Men zegt dat het zo met Boeddha gebeurde.

Na zes jaar, totaal aan het zoeken gewijd, gaf hij iedere hoop op en... toen gebeurde het.

(Ook Bhagwan(Osho), die reeds op zijn vijfde jaar zijn eerste piek-ervaring had, was het begin geïnvolveerd in hartstochtelijk zoeken).