|
OSHO: JAREN VAN VOORBEREIDING
PSYCHOLOGISCHE TIJD Er is geen weg tot Waarheid of
Verlichting. Er bestaat geen mogelijkheid om
Verlicht te worden. De beweging van het zoeken, verlangen
en dus van het worden, de beweging van de psychologische tijd, verhindert juist deze
totale transformatie van het bewustzijn. Krishnamurti (en door alle jaren heen
telkens weer Bhagwan(Osho)) opende mijn ogen voor de zaak dat mensen altijd zeggen: 'ik
ben het nu niet, maar ik ga het wel worden.' Een gewone of supra-intelligente computer, zo hoorde ik Krishnamurti eens zeggen, is best in staat van een gemaakte fout te leren en het programma zelf te corrigeren. Maar de menselijke hersenen, die
zulke enorme prestaties hebben geleverd, zijn blijkbaar niet in staat om dit programma
(van worden) radicaal te wijzigen. En toch, als dat niet gebeurt, is de
mens zoals hij op aarde rondwandelt, gedoemd om voor eeuwig in een innerlijk conflict te
blijven. Het conflict tussen wat hij nu is en wat hij meent te moeten zijn. Zolang dat conflict blijft bestaan, innerlijk als de sensatie van twee posities (de actuele en de ideale), blijft er die beweging van het iets of iemand willen worden ('I want to be' and 'I want to become'). Zoals ook alle Zen-meesters heeft
Krishnamurti, als essentie van zijn 'teaching', een einde willen maken aan de
(psychologische)tijd. Het is niet voor niets dat een van
zijn laatste boeken, vol dialogen met de natuurkundige David Bohm, als titel draagt: 'The
ending of Time'. Vooral na deze ontmoeting werd ik mij
scherper bewust van het feit dat mijn zienswijze primair gekarakteriseerd werd door de
sensatie van de psychologische tijd. Vanuit het verleden ga ik over het
heden naar de toekomst toe. Zolang ik dus zoeker ben blijf ik in de psychologische tijd gevangen. Ik wip voortdurend heen over dit
moment, Nu. Ik zeg: 'hier ben ik nu',
niet-Verlicht, maar ik ga daar naar toe. Dan ben ik Verlicht. Hier ben ik nu, thans in duisternis,
maar dan en daar ben ik in Licht. Het is mede een gevoel van pijn, dilemma (wat in wezen de sensatie ego in diepste zin is.), De sensatie dus van scheiding en
afgeslotenheid dat tot die zoekbeweging leidt. Men kan het een zoeken naar
verlossing noemen. 'Zoekt en gij zult vinden', zo heeft
Bhagwan(Osho) vaak gezegd, is uiteindelijk misleidend en... een leugen. Zoeken zal nooit doen vinden, want,
zoals gezegd, het is juist het zoeken dat de deur sluit. Men kan het ook verlangen noemen, of
(de beweging van de) hoop. Of
worden (becoming). Men kan het ook 'tijd' noemen. Dat wat door de mens gerealiseerd kan
worden staat echter buiten de tijd en kan zich alleen ontvouwen wanneer tijd eindigt. In de tijdstroom gevangen, met het
gevoel: 'ik ga van wat is, naar wat zou moeten of behoren te zijn', blijft de mens eeuwig
in de gevangenis van een psyche. De psyche die juist in dit zoeken, in
de ambitie iets of iemand te worden (wat hetzelfde is), qua beweging is verstard. (Het is
zelfs de essentie van de structuur van de psyche of 'mind').
De mens is dus gevangen in de
beweging naar morgen toe, naar straks. Logisch is echter dat morgen nooit
komt. Straks kan nooit bestaan, want
er is alleen maar nu. Het 'ideaal-(of morgen-)beeld' blijft
altijd een fictie. Het bestaat als nastrevenswaardig,
maar alleen in de ver-beelding, in de denk-activiteit. Het is trouwens het voortgaande denken dat de sensatie tijd schept. Denken schept ook tegendelen, dus ook
'morgen' en 'het verleden'. Mijn hersenen zijn dus zo
geconditioneerd om in een star patroon van een ver-beeld of bedacht ideaalbeeld te
functioneren, waar ik dan langzaam (of snel) naar toe hoop te evolueren, en mij naar hoop
te veranderen. Nogmaals - dit ideaalbeeld is een
fictie want het is niet actueel. Het bestaat nu niet. Het is altijd het product van mijn
kennis, van mijn herinnering en van mijn denken. Als ik de heilige boeken lees,
vergroten die hoogstens het reservoir van mijn kennis dat zo steeds meer gevuld raakt met
ideaalbeelden die mij door de traditie zijn aangereikt. Dan begint de procedure die als
kenmerk heeft dat ik mij verwoed, via een ideaalbeeld, dat ik gebruik als hefboom ter
verandering van wat nu is, naar straks toe tracht te bewegen. Als ik dit patroon op zichzelf en tot
op de bodem zou doorzien, dan zou er iets geweldigs gebeuren. Dan zou ik als gevolg van een diep
inzicht dit patroon op zichzelf verbrijzelen. Louter en alleen door een formidabel
inzicht. Ik zou tot in de kern zien dat deze procedure (iets of iemand willen worden of zijn) nooit effectief kan zijn (en ook nooit heeft gewerkt). Op het moment dat het patroon
definitief is verbrijzeld, ontstaat een mutatie in de hersencellen en verwijlt de mens
alleen maar in datgene wat thans is. Wat actueel is, in het eeuwige Nu. Hij komt tot een diep inzicht in
dat wat nu is, en laat iedere gedachte en tendens vallen
zich-te-bewegen-naar-wat-zou-moeten-of-behoren-te-zijn. Er is alleen maar het inspecteren van
het moment nu. Daarmee is dus het (door het denken)
geschapen conflict opgeheven tussen wat nu is het ideaalbeeld van wat zou moeten zijn. Het wegvallen of totaal oplossen
(door inzicht) van dit conflict maakt een enorme energie vrij. Het is letterlijk een kern-fusie. De basis-splitsing is opgeheven en de vrijkomende energie is nu beschikbaar voor een waarachtige beschouwing over wat nu het geval is. Het is beschikbaar voor Zijn. Al dat worden, zoeken en verlangen
verhinderd, blokkeert, Bewust-Zijn (Being). Pas als een mens bij zichzelf blijft,
zich centreert in zijn er-zijn, begint het wonder. Hij wint aan Zijn. Het is letterlijk een fontein die
gaat spuiten en hem in een toestand doet geraken van overvloedig Zijn en Liefde. Er staat letterlijk een toestand van
Zijns-Geluk en er ontvouwt zich een andere wereld. De paradox van het verhaal over
zoeken is, dat zoeken, indien hartstochtelijk, ook vruchtbaar kan zijn. Het kan door de Meester wel degelijk
worden aangemoedigd.
Verlangen naar Bevrijding, uit
heilige en diepe onvrede met het bestaande, kan een vlam zijn die helder brandt. Dit verlangen kan in de
voorbereidende fase tot en hoogtepunt komen en in dat opzicht is de uitspraak 'Zoekt en
gij zult vinden' toch weer juist. Op het hoogtepunt van het verlangen
en zoeken kan juist deze beweging plotseling ineenstorten. Hartstochtelijk verlangen en hoop kan
plotseling tot stilstand komen, waarbij een situatie ontstaat die, zo begreep ik, geen
toestand van hopeloosheid is (dat is nog altijd de beweging van verlangen en hoop) maar
een toestand die noch hoop, noch hopeloosheid is. In die ruimte van niet-hoop openbaart
zich de vlam van het totale inzicht waar Krishnamurti vanaf het begin op aandrong. Men zegt dat het zo met Boeddha
gebeurde. Na zes jaar, totaal aan het zoeken
gewijd, gaf hij iedere hoop op en... toen gebeurde het. (Ook Bhagwan(Osho), die reeds op zijn vijfde jaar zijn eerste piek-ervaring had, was het begin geïnvolveerd in hartstochtelijk zoeken). |