LEVENDE
GEDACHTEN
x
OSHO
x
KRISHNAMURTI
x
MAHARISHI
x
MEHER BABA
x
SAI BABA
x
VIVEKANANDA
x
BHAGAVAD GITA
x
MYSTIEK
x
NIETZSCHE
SPINOZA
FILOSOFIE OVERIGE
x
I TJING  
x
THOMAS EVANGELIE
x
OVERIGE
x
CITATEN
x
TREFWOORDEN & LINKS
x
SITEMAP
x
HOMEPAGE

 

      OSHO: JAREN VAN VOORBEREIDING 

  SUBJECT EN OBJECT - KENNER EN GEKENDE  

Het woord scheiden van datgene waar het woord naar verwijst - dat is bewustzijn.

Het ge-kende en be-kende te overstijgen, ook waar het de innerlijke 'objecten' betreft, werd al bij het onderwerp zelfliefde beschreven.

Op het moment dat er bij mij een observatie is, die ik vroeger 'woede' noemde, weet ik dat er pure observatie geen 'woede' meer is.

Hetzelfde is het geval met 'verdriet' en 'jaloezie'.

Ik weet pas wat die sensaties zijn (althans, ik denk het te weten!) Op het moment dat ik ze een naam geef.

Dan her-ken ik ze.

Ik ben al eens eerder 'woedend' geweest en die sensatie is geëtiketteerd.

Gooi ik nu de etiketteerder weg (en dus het verleden), dan is er observatie zonder de observeerder en weet ik niet meer wat iets is.

Dan zijn er nog wel bepaalde sensaties die zorgen voor een verhoogde adrenalinetoevoer of andere fysiologische effecten, maar ze hebben hun namen verloren.

Daarmee is een directe verbinding tot stand gekomen met wat er in het bewustzijn naar voren komt en wat er uiteindelijk ook weer uit verdwijnt.

Zou ik stoppen met de naamgeving van dingen (en daarmee het tussenbeide komen van het verleden in observatie), pas dan kan de volledige verbinding met wat zich in het bewustzijn aandient, tot stand komen.

Ik loop dan rond als puur bewustzijn, waarin de verschillende uitingsvormen, o.a. van mijn lichaam-geeststructuur, zich voordoen en waarin ze ook weer verdwijnen, zonder dat ik een flauwe notie heb van wat dat allemaal is.

En... zonder dat die verschijnselen worden versterkt, door ze te benoemen.

Dan is ook de 'buitenwereld' een volstrekt mysterie.

Zolang ik echter door blijf gaan met de binnen- en buitenwereld te benoemen (bijv. 'dit is haat', of 'dit is een appel'), blijf ik gevangen in de woorden die mijn verleden uitmaken.

Ik kan nooit hier-en-nu zijn, wanneer ik steeds naar de voorraadschuur van mijn etiketten ren (mijn verleden) en die dan snel op de verschillende sensaties en waarnemingen plak: boosheid, jaloezie, verdriet, appel, kast, boom, enz.

Als ik met dat gehol naar die voorraadschuur zou stoppen, pas dan ben ik echt hier-en-nu.

Bhagwan(Osho) heeft eens gezegd: leef, functioneer vanuit de staat van niet-weten.

Leef het leven als mysterie en niet als een probleem dat moet worden opgelost.

Wij zijn, dat is waar het om gaat, in de kern niet-wetend.

Niet-weten is onze diepste Waarheid.

Het spreekt vanzelf dat dit alles een diep begrijpen en totaal inzicht vraagt dat niet verbaal of intellectueel is.

Je kunt het niet zomaar doen, maar het kan wel het resultaat zijn van jarenlang luisteren naar de Verlichte, tot deze realisatie van niet-weten opdoemt.

Wilsmatig gehoor geven aan de oproep: 'functioneer vanuit de staat van niet-weten' is onwenselijk en onmogelijk.

Als je het wilsmatig gaat doen, word je krankzinnig.

Waar het in deze oproep om gaat is of je oprecht genoeg bent om aan de voorbereiding alle toewijding te geven.

Een van de vragen die gesteld kan worden is of de mens, wandelend in mysterie, in agnosia, überhaupt effectief in de wereld kan functioneren.

Wij hebben talloze voorbeelden waaruit blijkt dat de mysticus dat uiterst efficiënt doet.

Kennelijk kan zo'n mens gemakkelijk terugschakelen naar de activiteit van de geest (weten-over), waarin weer benoemd en geëtiketteerd wordt.

Zodra dus kennis nodig is (het functioneren als een weten-over), gebeurt dat automatisch.

Tijdens een lezing over de mysticus Dionysos van Athene, gaf Bhagwan(Osho) aan dat indien de mens slechts een glimpje zou kunnen opvangen van deze staat van agnosia, hij op dat moment zou zijn gestruikeld over een 'drempel tot het Goddelijke'.

Het is de cultuur die ervoor gezorgd heeft dat de mens zijn basisbewustzijn werd afgenomen en daarmee... mysterie.

Het is die cultuur (als verzameling van kennis, woorden, begrippen en associaties, die nu eenmaal nodig zijn voor communicatie), die zal moeten worden overstegen, teneinde terug te keren tot de onschuld van een kind, dat nu een Wijze is.

De mens moet grote veranderingen doormaken opdat deze primaire staat van het bewustzijn, deze Goddelijke Onwetendheid, zich kan voordoen.

In een aantal beschouwingen over de uitspraken van Zenmeesters heeft Bhagwan(Osho) vaak gewezen op het feit dat kennis het bewustzijn verduistert.

De debiel en de professor zijn beiden 'knowledgeble'.

De een heeft weinig kennis, de ander veel.

Maar alleen de mens die kennis overstijgt, is de werkelijke 'knower'.

Zijn werkelijke weten is een niet-weten.

'Wordt niet-wetend (become unknowledgeable) en bezie deze spiritualiteit nooit als groei.

Het is geen groei.

Jullie zijn al Goden, Boeddha's vanaf het begin.

De schat is er al, maar je weet alleen niet meer waar je hem hebt gelaten.

Je bent de sleutel vergeten.

Dronken van kennis ben je blind geworden voor alles wat je al bent.'

'Kennis is de vloek, de ramp, de kanker.

Het is door kennis dat de mens gescheiden raakt van het Geheel.

Kennis schept de afstand'.

Hij geeft het voorbeeld van een bloem die je ziet.

Deze wilde bloem in de bergen ken je niet.

De geest (de observeerder als reservoir van kennis en be-noemen) heeft er niets over te zeggen.

Ik zie de bloem, maar... er verrijst geen kennis.

Er is verwondering, mysterie, en in die verwondering ben ik niet langer gescheiden.

Als ik weet dat dit 'een roos' is en dat 'een madeliefje' (weten over), dan verbreekt dat kennen, dat weten, de connectie.

Als ik in 'niet-weten' ben, is er geen afstand.

Teneinde dit met een voorbeeld te verhelderen, noemt hij in deze lezing de eerste liefdesmomenten, wanneer ertussen man en vrouw nog extase is, als je nog niet weet, wie deze vrouw of man is.

Juist door het ontbreken van kennis is er nog geen afstand.

Maar als je 24 uur met die ander hebt geleefd, dan heeft zich kennis ontwikkeld.

Er hebben zich ideeën over die ander gevormd, je 'kent' die ander, en heeft innerlijke beeldvorming over haar of hem plaatsgevonden.

Met nadruk werd er op gewezen dat indien de mens dit begrijpt, hij veel begrijpt.

Begrijpen dat kennis scheiding, afstand schept, is ook het geheim van meditatie begrijpen.

Daarom kon Bhagwan(Osho) in deze serie zeggen dat het Bijbelse verhaal, dat de mens is gevallen door het eten van de vruchten van de boom van de kennis, van oneindige betekenis is.

De parabel is in feite het laatste woord.

Geen ander heeft ooit zulk een diep inzicht in het afstandscheppend karakter van kennis getoond.

Kennis schept het subject en object, de kenner en het gekende.

Kennis is splijtend en er is geen enkele weg om die splijting te overbruggen.

Hij verwees ook naar een uitspraak van Jezus die zegt: 'alleen kinderen zullen in staat zijn mijn Koninkrijk binnen te treden.'

De kwaliteit van het kind is zijn onschuld, nu in de betekenis van een niet-weten.

Het kijkt met sprakeloze verwondering, de ogen zijn nog helder.

Het kind kijkt diep, zonder vooroordelen, zonder a-priori-ideeën, projecteert niet en daarom 'weet' hij wat is.