|
OSHO: JAREN VAN VOORBEREIDING
SUBJECT EN OBJECT - KENNER EN GEKENDE Het woord scheiden van datgene waar het woord naar verwijst - dat is bewustzijn. Het ge-kende en be-kende te
overstijgen, ook waar het de innerlijke 'objecten' betreft, werd al bij het onderwerp
zelfliefde beschreven. Op het moment dat er bij mij een
observatie is, die ik vroeger 'woede' noemde, weet ik dat er pure observatie geen 'woede'
meer is. Hetzelfde is het geval met 'verdriet'
en 'jaloezie'. Ik weet pas wat die sensaties
zijn (althans, ik denk het te weten!) Op het moment dat ik ze een naam geef. Dan her-ken ik ze. Ik ben al eens eerder 'woedend'
geweest en die sensatie is geëtiketteerd. Gooi ik nu de etiketteerder weg (en dus het verleden), dan is er observatie zonder de observeerder en weet ik niet meer wat iets is. Dan zijn er nog wel bepaalde
sensaties die zorgen voor een verhoogde adrenalinetoevoer of andere fysiologische
effecten, maar ze hebben hun namen verloren. Daarmee is een directe verbinding tot
stand gekomen met wat er in het bewustzijn naar voren komt en wat er uiteindelijk ook weer
uit verdwijnt. Zou ik stoppen met de naamgeving van
dingen (en daarmee het tussenbeide komen van het verleden in observatie), pas dan kan de
volledige verbinding met wat zich in het bewustzijn aandient, tot stand komen. Ik loop dan rond als puur bewustzijn,
waarin de verschillende uitingsvormen, o.a. van mijn lichaam-geeststructuur, zich voordoen
en waarin ze ook weer verdwijnen, zonder dat ik een flauwe notie heb van wat dat allemaal is. En... zonder dat die verschijnselen
worden versterkt, door ze te benoemen. Dan is ook de 'buitenwereld' een
volstrekt mysterie. Zolang ik echter door blijf gaan met
de binnen- en buitenwereld te benoemen (bijv. 'dit is haat', of 'dit is een appel'), blijf
ik gevangen in de woorden die mijn verleden uitmaken.
Ik kan nooit hier-en-nu zijn, wanneer
ik steeds naar de voorraadschuur van mijn etiketten ren (mijn verleden) en die dan snel op
de verschillende sensaties en waarnemingen plak: boosheid, jaloezie, verdriet, appel,
kast, boom, enz. Als ik met dat gehol naar die
voorraadschuur zou stoppen, pas dan ben ik echt hier-en-nu. Bhagwan(Osho)
heeft eens gezegd: leef, functioneer vanuit de staat van niet-weten. Leef het leven als mysterie en niet
als een probleem dat moet worden opgelost. Wij zijn, dat is waar het om gaat, in
de kern niet-wetend. Niet-weten is onze diepste Waarheid.
Het spreekt vanzelf dat dit alles een
diep begrijpen en totaal inzicht vraagt dat niet verbaal of intellectueel is. Je kunt het niet zomaar doen,
maar het kan wel het resultaat zijn van jarenlang luisteren naar de Verlichte, tot deze
realisatie van niet-weten opdoemt. Wilsmatig gehoor geven aan de oproep:
'functioneer vanuit de staat van niet-weten' is onwenselijk en onmogelijk. Als je het wilsmatig gaat doen, word
je krankzinnig. Waar het in deze oproep om gaat is of
je oprecht genoeg bent om aan de voorbereiding alle toewijding te geven. Een van de vragen die gesteld kan
worden is of de mens, wandelend in mysterie, in agnosia, überhaupt effectief in de wereld
kan functioneren. Wij hebben talloze voorbeelden
waaruit blijkt dat de mysticus dat uiterst efficiënt doet. Kennelijk kan zo'n mens gemakkelijk terugschakelen naar de activiteit van de geest (weten-over), waarin weer benoemd en geëtiketteerd wordt. Zodra dus kennis nodig is (het
functioneren als een weten-over), gebeurt dat automatisch. Tijdens een lezing over de mysticus
Dionysos van Athene, gaf Bhagwan(Osho) aan dat indien de mens slechts een glimpje zou
kunnen opvangen van deze staat van agnosia, hij op dat moment zou zijn gestruikeld over
een 'drempel tot het Goddelijke'. Het is de cultuur die ervoor gezorgd
heeft dat de mens zijn basisbewustzijn werd afgenomen en daarmee... mysterie.
Het is die cultuur (als verzameling
van kennis, woorden, begrippen en associaties, die nu eenmaal nodig zijn voor
communicatie), die zal moeten worden overstegen, teneinde terug te keren tot de onschuld
van een kind, dat nu een Wijze is. De mens moet grote veranderingen doormaken opdat deze primaire staat van het bewustzijn, deze Goddelijke Onwetendheid, zich kan voordoen. In een aantal beschouwingen over de
uitspraken van Zenmeesters heeft Bhagwan(Osho) vaak gewezen op het feit dat kennis het
bewustzijn verduistert. De debiel en de professor zijn beiden
'knowledgeble'. De een heeft weinig kennis, de ander
veel. Maar alleen de mens die kennis overstijgt, is de werkelijke 'knower'. Zijn werkelijke weten is een
niet-weten. 'Wordt niet-wetend (become
unknowledgeable) en bezie deze spiritualiteit nooit als groei. Het is geen groei. Jullie zijn al Goden, Boeddha's vanaf
het begin. De schat is er al, maar je weet
alleen niet meer waar je hem hebt gelaten. Je bent de sleutel vergeten. Dronken van kennis ben je blind
geworden voor alles wat je al bent.' 'Kennis is de vloek, de ramp, de
kanker. Het is door kennis dat de mens
gescheiden raakt van het Geheel. Kennis schept de afstand'. Hij geeft het voorbeeld van een bloem
die je ziet. Deze wilde bloem in de bergen ken je
niet. De geest (de observeerder als
reservoir van kennis en be-noemen) heeft er niets over te zeggen. Ik zie de bloem, maar... er verrijst
geen kennis. Er is verwondering, mysterie, en in
die verwondering ben ik niet langer gescheiden. Als ik weet dat dit 'een roos' is en
dat 'een madeliefje' (weten over), dan verbreekt dat kennen, dat weten, de connectie. Als ik in 'niet-weten' ben, is er
geen afstand.
Teneinde dit met een voorbeeld te
verhelderen, noemt hij in deze lezing de eerste liefdesmomenten, wanneer ertussen man en
vrouw nog extase is, als je nog niet weet, wie deze vrouw of man is. Juist door het ontbreken van kennis
is er nog geen afstand. Maar als je 24 uur met die ander hebt
geleefd, dan heeft zich kennis ontwikkeld. Er hebben zich ideeën over die ander
gevormd, je 'kent' die ander, en heeft innerlijke beeldvorming over haar of hem
plaatsgevonden. Met nadruk werd er op gewezen dat
indien de mens dit begrijpt, hij veel begrijpt. Begrijpen dat kennis scheiding,
afstand schept, is ook het geheim van meditatie begrijpen. Daarom kon Bhagwan(Osho) in deze
serie zeggen dat het Bijbelse verhaal, dat de mens is gevallen door het eten van de
vruchten van de boom van de kennis, van oneindige betekenis is. De parabel is in feite het laatste
woord. Geen ander heeft ooit zulk een diep
inzicht in het afstandscheppend karakter van kennis getoond. Kennis schept het subject en object,
de kenner en het gekende. Kennis is splijtend en er is geen
enkele weg om die splijting te overbruggen. Hij verwees ook naar een uitspraak
van Jezus die zegt: 'alleen kinderen zullen in staat zijn mijn Koninkrijk binnen te
treden.' De kwaliteit van het kind is zijn
onschuld, nu in de betekenis van een niet-weten. Het kijkt met sprakeloze
verwondering, de ogen zijn nog helder. Het kind kijkt diep, zonder vooroordelen, zonder a-priori-ideeën, projecteert niet en daarom 'weet' hij wat is. |