LEVENDE
GEDACHTEN
x
OSHO
x
KRISHNAMURTI
x
MAHARISHI
x
MEHER BABA
x
SAI BABA
x
VIVEKANANDA
x
BHAGAVAD GITA
x
MYSTIEK
x
NIETZSCHE
SPINOZA
FILOSOFIE OVERIGE
x
I TJING  
x
THOMAS EVANGELIE
x
OVERIGE
x
CITATEN
x
TREFWOORDEN & LINKS
x
SITEMAP
x
HOMEPAGE

 

      OSHO: EEN TUIN DER LUSTEN 

  ZICHZELF HERINNEREN  

De leer van Gurdjieff (1876-1948) lijkt een wat wonderlijk mixtum compositum van diverse tradities, maar hij lijkt vooral geïnspireerd te zijn door de soefi-traditie.

Hij leert kort gezegd het volgende:

De mens is in zijn 'normale' staat niet veel meer dan een aantal gegevens die en schijnbare eenheid vormen door geconditioneerdheden en gewoonten.

Hoe meer en hoe vaster de gewoonten, des te meer de mens door zijn omgeving wordt als een 'karaktervol' iemand.

In feite is de mens diep in slaap, volslagen onderhevig aan een serie wetmatigheden van buitenaf.

Dit geldt niet alleen voor onontwikkelde, maar evenzo voor de 'groten der aarde'.

Als iemand begint te 'ontwaken', zich van alle aspecten van zijn functioneren bewust begint te worden, begint hij 'zichzelf te herinneren'.

Men kan alleen ontwaken onder leiding van een ontwaakte leraar, die de leerling telkens opnieuw zal wakker schudden uit elke routine die men zich onvermijdelijk weer eigen maakt.

De leraar moet de leerling 'schokken' toebrengen omdat deze door routines als een verworvenheid ervaart en erdoor wordt gerustgesteld en in slaap gewiegd.

De mensheid heeft maar een god, zegt Gurdjieff, en dat is 'de grote zelfkalmeerder'.

De leerling moet bereid zijn om behalve zijn onbewuste lijden een bewust lijden op zich te nemen: alleen door bewust lijden kan men wakker worden.

Het komt erop neer dat men telkens zijn eigen leefroutines frustreert, bemoeilijkt en onderwijl zichzelf blijft observeren met een 'lange, koude blik'.

Men hoeft niet uit het gewone leven te stappen, integendeel, alles dient tot lesmateriaal.

Deze methode, door Gurdjieff de 'vierde weg' of 'haida yoga' genoemd, integreert naar zijn zeggen drie andere 'wegen' die respectievelijk via het lichaam, de emoties en het mentale werken.

Gurdjieff gebruikt veel termen uit de techniek van zijn tijd (dynamo, batterij) en uit religieuze tradities op een alternatieve wijze: kundalini is bijvoorbeeld bij hem een energie die de mens in slaap houdt, opdat hij een willoos slachtoffer zal zijn van de grote kosmische evolutie die hem 'opeet' als voedsel voor haar eigen ontwikkeling.

De mens die niet 'aan zichzelf werkt' gaat 'naar de maan' (de maan is in zijn kosmologie het eindpunt van de evolutie van het zonnestelsel).

Men moet aan dit grote krachtenspel ontsnappen door, nadat men zich bewust is geworden van 'het verschrikkelijke van de situatie' pogingen te doen om te ontwaken.

In een voortdurende poging om wakker te worden gaat men energie 'transformeren' van meer grovere niveaus naar meer fijnere niveaus.

Aldus kan men een 'ziel' verwerven, een meer duurzaam 'ik'.

Een 'ziel' is een luxe die slechts weinigen kennen, aldus Gurdjieff.

Alles in de kosmos is materieel, alles is vergankelijk, ook de 'ziel'. Zelfs God is sterfelijk, maar dat lijkt ons een eeuwigheid omdat voor ons de tijd veel trager verloopt.

De mens van de 'vierde weg' is de 'sluwe' mens.

Hij vertrouwt niemand meer dan hij zichzelf vertrouwt en komt aldus bedrogen uit...

Wie deze weg wil bewandelen, moet nergens meer in geloven: het is de weg voor 'volwassenen'.

Tenslotte moet worden opgemerkt, dat G. bij zijn leven spaarzaam was in zijn mededelingen over esoterische zaken.

Wanneer hij te begrijpelijk dreigde de te worden, corrigeerde hij zichzelf door nieuwe verwarring te scheppen.

In zijn gedragingen was hij grillig tot in het absurde en hij dreef zijn leerlingen vaak tot de grenzen van hun incasseringsvermogen.

Die leerlingen waren voor een deel mensen met een gevestigde maatschappelijke reputatie.

Berucht waren de 'maaltijden' die G. met zijn leerlingen hield en die niet alleen copieus waren ook fors overgoten werden met armagnac en dergelijke.

G. zelf riep bij de omgeving een huiverende bewondering of een angstige afschuw op.

Zeker is dat hij met kwistige hand allerlei verdachtmakingen over zichzelf rondstrooide en tot op heden is het niet goed mogelijk om 'Dichtung und Wahrheit' van elkaar te scheiden.

Als men de invloed van Gurdjjief op Bhagwan(Osho) wil beschrijven, is het minder van belang een nauwkeurige samenvatting te geven van diens leer.

De grote overeenstemming met G. ligt vooral in manier van optreden van beiden.

Evenals G. is B. een liefhebber van practical jokes en deinst hij er niet voor terug om zijn leerlingen behoorlijk in de war te brengen.

Bhagwan(Osho) heeft zelf meermalen gezegd dat zijn methode een andere is dan die van G.

Het verschil is niet alleen gelegen in de sterk van elkaar afwijkende ideeën, maar ook in de manier van werken.

G. legde alle nadruk op de zogenaamde 'zelfherinnering', die men altijd moest betrachten terwijl men om het even wat dan ook deed.

Bhagwan(Osho) legt de nadruk op alle uiterlijke activiteit als 'worship', werk als vreugdelijke omgang met het bestaan.

Bij G. stond als het ware het begrip 'inspanning' centraal, bij Bhagwan(Osho) 'viering'.

Een overeenkomst tussen de leer van B. en die van G. is dat de mens een sterk geconditioneerd wezen wordt geacht, dat zich hieruit moet zien te bevrijden.

G. verzwaarde daarom kunstmatig de levensomstandigheden van zijn leerlingen zodanig dat men tot het uiterste gedreven, fysiek en psychisch.

Men moet als het ware bereid zijn bewust te lijden, bewust strijd in zichzelf op te roepen om tenslotte temidden van de moeilijkste omstandigheden volledig 'wakker' te blijven, een en dezelfde persoon te blijven.

Die ondeelbare persoon, die men op deze manier in zichzelf ontwikkeld is van een andere orde dan het normale begrip van een 'ik'.

Het is de 'meester', het ware 'Ik' dat ontwaakt is en niet langer veranderlijk door uiterlijke omstandigheden.

In Bhagwans leer is van deze strijd niet veel terug te vinden, althans niet als methodisch bestanddeel.

Bij hem vinden we integendeel in plaats van een bewust opgeroepen lijden een geïntensiveerde extatische manier van bestaanservaring.

Voor zover ik kan nagaan is slechts een Gurdjieff-oefening in de methoden van Bhagwan(Osho) opgenomen en wel de zogenaamde 'stop-oefening'. G. liet zijn leerlingen soms op zijn commando: stop!

Ter plekke 'bevriezen' in de positie waarin men zich toevallig bevond.

Men moest zichzelf dan enige tijd gadeslaan, hetgeen zelden aangenaam schijnt te zijn geweest omdat men bij voorkeur in een oncomfortabele houding werd 'betrapt'.

Bhagwan(Osho) heeft deze oefening tot onderdeel gemaakt van zijn 'dynamische meditatie' en daardoor is het eigenlijke karakter ervan veranderd.

Maar in hoeverre de invloed van G. manifest is in de persoonlijke omgang van Bhagwan(Osho) met de mensen die hem van nabij kennen zal waarschijnlijk pas duidelijk worden wanneer deze mensen hun ervaringen meedelen.